Inhoud

  • Sarphatistraat 7
    1017 WS Amsterdam
    logo-gemeente-amsterdam (1)
  • Kastanjelaan 400
    5616 LZ Eindhoven
    eindhoven_pms485_liggend_bb (1)

Actualiteiten jurisprudentie geluid – mei 2025

Een selectie van de uitspraken die in de periode van 23 april tot met 14 mei zijn gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“de Afdeling”). Over woningbouw op een geluidbelaste locatie in havengebied en de inpassing van recreatieve activiteiten naast een manege met vakantiepark.

Ruimtelijke plannen

Bestemmingsplan “Nieuw-Mathenesse Glasbuurt-West (Schiedam): ABRvS 23 april 2025, ECLI:NL:RVS:2025:1845

De gemeente Schiedam heeft een bestemmingsplan vastgesteld en een hogere waarden besluit genomen om onder andere de bouw van 738 nieuwe woningen mogelijk te maken op het terrein van de voormalige Glasfabriek.

Een op- en overslagbedrijf in bulkstoffen maakt zich zorgen, omdat de komst van woningbouw haar bedrijfsvoering zou kunnen beperken. Deze zorgen zijn echter voor een bepaalde termijn, want dit op- en overslagbedrijf zal in 2032 haar bedrijfsvoering op deze locatie moeten staken. De erfpachtovereenkomst met het Havenbedrijf Rotterdam is opgezegd per 31 juli 2032.

Of deze bedrijfsbeëindiging is georganiseerd om deze woningbouw mogelijk te maken, blijkt niet uit de uitspraak, maar het biedt in ieder geval wel de mogelijkheid voor de gemeente om de geluidpuzzel in de buurt van dit ontwikkelingsterrein te leggen. Het gebruik van de nieuwe woningen en de bedrijfsbeëindiging is op elkaar afgestemd in het bestemmingsplan.

Zou het bedrijf haar activiteiten niet beëindigen, dan is een hogere waarde van 57 dB(A) nodig op de woontoren. De maximale hogere waarde die kan worden vastgesteld is 55 dB(A). Dat kan alleen worden bereikt nadat het op- en overslagbedrijf haar activiteiten heeft gestaakt. De gemeente heeft een voorwaardelijke verplichting opgenomen, die inhoudt dat de woningen pas na 31 juli 2032 in gebruik mogen worden genomen. De oplevering van de woningen is ook pas na die datum voorzien, dus dat zou goed samen moeten gaan met de beëindiging van de bedrijfsactiviteiten.

De gemeente heeft echter ten onrechte alleen die concrete datum opgenomen in de voorwaardelijke verplichting. Het havenbedrijf heeft de erfpacht weliswaar per 31 juli 2032 opgezegd, maar dat garandeert niet dat het op- en overslagbedrijf per die datum daadwerkelijk alle bedrijfsactiviteiten heeft gestaakt. Dat is niet publiekrechtelijk geborgd. In overleg met partijen voorziet de Afdeling zelf in de zaak. De voorwaardelijke verplichting wordt zo geformuleerd dat de woningen pas in gebruik mogen worden genomen nadat de bedrijfsactiviteiten zijn gestaakt.

In de planregels is ook een voorwaardelijke verplichting opgenomen om te waarborgen dat de binnenwaarde bij geluidgevoelige objecten maximaal 33 dB bedraagt bij een gecumuleerde geluidbelasting van gezoneerde industrieterreinen, nestgeluid en wegverkeerslawaai. Hiermee is een oplossing gevonden mede voor nestgeluid van schepen dat in havengebied geluidhinder kan veroorzaken.

Dat kan betekenen dat eerst de geluidmaatregelen moeten worden getroffen die in het akoestisch onderzoek zijn beschreven. Dat akoestisch onderzoek is concreet vermeld in de voorwaardelijke verplichting. Wel laat de voorwaardelijke verplichting ruimte voor ‘vergelijkbare maatregelen’. Hierover wordt in de beroepsprocedure geen discussie gevoerd.

Omdat de geluidsbelasting ondanks deze maatregelen toch nog 55 dB is, is er ook een hogere waarde nodig. De Wet geluidhinder is nog steeds van toepassing op het vaststellen van hogere waarden voor nieuw te bouwen woningen in zones rond bestaande industrieterreinen, zolang daarvoor nog geen geluidproductieplafonds zijn vastgesteld. De Wet geluidhinder blijft van toepassing op een besluit hogere waarden dat is genomen ten behoeve van een ruimtelijk plan waarvoor een aanvraag is ingediend of waarvan een ontwerp ter inzage is gelegd vóór het tijdstip waarop die gpp’s zijn vastgesteld en in werking getreden. Het instrumentarium van de Wet geluidhinder kan dus tot 2032 nog worden toegepast, afhankelijk van hoe snel de omzetting naar gpp’s plaatsvindt. Wij verwijzen in dit kader naar de uitspraak van de ABRvS d.d. 24 december 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:5198), die wij hier bespraken.

Recreatie naast manege Twenterand: ABRvS 7 mei 2025, ECLI:NL:RVS:2025:2090

Manege De Lourenshoeve exploiteert een manege en een vakantiepark in Den Ham. Aan de noordkant bevindt zich een andere manege. Aan de zuidkant bevindt zich Adventure Point. Manege De Lourenshoeve vreest in haar bedrijfsvoering te worden beperkt door de uitbreiding van bouw- en gebruiksmogelijkheden bij die andere manege en Adventure Point. Zij komt daarom op tegen het bestemmingsplan “Buitengebied Twenterand”. De manege voert aan dat het verblijfsklimaat in de recreatiewoningen nadelig wordt beïnvloed. Hetzelfde geldt voor de bedrijfswoning bij de manege.

Onverplicht akoestisch onderzoek?

De gemeente heeft de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering uit 2009 toegepast. Aan de richtafstanden wordt voldaan. Niettemin heeft de gemeente zekerheidshalve een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De consequentie daarvan is dat de juistheid van dat onderzoek in beroep kan worden bestreden. De Afdeling zal dat dan beoordelen. De gemeente kan zich niet meer op het standpunt stellen dat het akoestisch onderzoek niet nodig was. Kennelijk had de gemeente aanleiding om een nadere beoordeling uit te voeren. Dan wordt ook getoetst of dat zorgvuldig is gebeurd. In dit geval valt daar het nodige op aan te merken.

Uitgaan van planologische bouwmogelijkheden

De gemeente heeft onderzocht wat het effect van de nieuwe bouw- en gebruiksmogelijkheden is op de bestaande bedrijfswoning en recreatiewoningen. De gemeente heeft er geen rekening mee gehouden dat het bestemmingsplan ruimte biedt om recreatiewoningen op kortere afstand te bouwen. Ook kan de bedrijfswoning anders worden gesitueerd binnen het bouwvlak. De mogelijkheden voor vergunningsvrij bouwen moeten ook worden meegenomen. Doordat de gemeente dit niet heeft gedaan, is het bestemmingsplan onzorgvuldig voorbereid.

Beschermingsniveau recreatiewoningen

Interessant is hoe vervolgens wordt omgegaan met de recreatiewoningen. Een recreatiewoning is geen geluidgevoelig gebouw in de zin van de Wet geluidhinder. Op grond van het Activiteitenbesluit geldt de geluidnorm dus niet op de recreatiewoningen. Dat wil niet zeggen dat deze recreatiewoningen in het geheel niet worden beschermd tegen geluidhinder van de andere manege en Adventure Point. De gemeente moet in het kader van een goede ruimtelijke ordening beoordelen of de situatie aanvaardbaar is.

De gemeente heeft het standpunt ingenomen dat de recreatiewoningen indirect worden beschermd door de geluidnorm die van toepassing is op gewone burgerwoningen in de omgeving. Dit argument slaagt niet, omdat de recreatiewoningen op kortere afstand liggen van de speakers van de manege aan de noordzijde. De gemeente had moeten beoordelen welk beschermingsniveau aan de recreatiewoningen toekomt. De gemeente moet dat dus zelf beoordelen en motiveren. Doordat dit niet aan de voorkant is gedaan, kan de gemeente ook niet beoordelen of de geluidniveaus die optreden aanvaardbaar zijn.

Hoe moet in dit kader worden omgegaan met muziekgeluid? De Lourenshoeve voert aan dat de gemeente ten onrechte geen correctie van 10 dB heeft toegepast op het muziekgeluid dat afkomstig is van de andere manege. De Afdeling oordeelt dat deze correctie van 10 dB niet hoeft te worden toegepast, omdat het Activiteitenbesluit niet van toepassing is. Dat laat onverlet dat de gemeente moet beoordelen welk beschermingsniveau toekomt aan de recreatiewoningen. Daarbij zal de gemeente ook iets moeten vinden van het muziekgeluid. Of dat rekenkundig moet worden opgeteld, maakt daarvoor geen verschil. De gemeente moet zich immers een oordeel vormen over de uiteindelijke aanvaardbaarheid, juist omdat er geen wettelijke geluidnorm van toepassing is.

Of het uiteindelijke geluidniveau aanvaardbaar is, kan de Afdeling nog niet beantwoorden. De gemeente zal eerst moeten aangeven welk beschermingsniveau zij wil bieden en waarom. Dat is primair de verantwoordelijkheid van de gemeente. De bestuursrechter gaat niet op de stoel van de gemeente zitten.

Op dit bestemmingsplan is nog de oude wetgeving van toepassing. Onder de Omgevingswet zal het resultaat weinig anders zijn. De gemeente moet namelijk nog steeds beoordelen of sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.

Bronvermogen stemgeluid recreanten

Voor het stemgeluid van de recreanten is uitgegaan van standaard literatuurwaarden. Voor luid spreken op een rustig en gemiddeld terras is uitgegaan van 70 dB(A). Bij roepen is het bronvermogen is het maximaal bronvermogen 100 dB(A). Volgens De Lourenshoeve zou een bronvermogen van 108 dB(A) moeten worden gehanteerd.

Dit bronvermogen van 108 dB(A) treedt op bij hard gillen en schreeuwen. De Afdeling volgt de gemeente in de redenering dat dit zich in de nachtperiode kan voordoen bij elk horecabedrijf en overal zal leiden tot een overschrijding. Hard gillen en schreeuwen maakt volgens de gemeente echter geen onderdeel uit van de normale bedrijfssituatie. De Afdeling ziet in de beroepsgronden geen aanleiding om hier anders over te denken.

Ingrijpen bij hard schreeuwen

Volgens De Lourenshoeve is verplicht cameratoezicht nodig om toe te zien op luidruchtig gedrag van aankomende en vertrekkende bezoekers van Adventure Point. De Afdeling vindt dit niet nodig, mede omdat in het bestemmingsplan al een regel is opgenomen die de exploitant verplicht om in te grijpen bij luidruchtig gedrag.

Het bestemmingsplan schrijft het volgende voor:

Een gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein’ als parkeerterrein is uitsluitend toegestaan indien het personeel en/of de exploitant van het bedrijf door de exploitant is geïnstrueerd om luid schreeuwen van bezoekers te voorkomen en de exploitant en/of het personeel direct maatregelen treft in geval van luid schreeuwen, bestaande uit het aanspreken van de bezoekers en bij herhaling (na de eerste keer waarschuwen) het direct verwijderen van de bezoekers van het parkeerterrein. Er is sprake van luid schreeuwen indien het maximaal A-gewogen geluidniveau ter plaatse van woningen van derden als gevolg van stemgeluid binnen het plangebied hoger is dan 70 dB(A) in de dagperiode, 65 dB(A) in de avondperiode of 60 dB(A) in de nachtperiode.

Hiermee is volgens de Afdeling voldoende geborgd dat toezicht wordt gehouden.

In deze procedure is kennelijk geen inhoudelijke discussie gevoerd over de waarde van een dergelijke toezichtsbepaling. Juridisch bezien is het handhaafbaar, maar in de praktijk zal er niemand met een geluidmeter staan om te beoordelen of iemand te luid schreeuwt.

Een soortgelijke planregel is door de Afdeling goedgekeurd in de uitspraak van de ABRvS d.d. 13 juni 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:1942) over een café in Reuver (gemeente Beesel).

Het bestemmingsplan schreef in die situatie voor:

Het gebruik van de gronden als (horeca)terras is uitsluitend toegestaan indien:

het personeel van het horecabedrijf waarvan het terras onderdeel uitmaakt door de exploitant is geïnstrueerd om luid schreeuwen van bezoekers te voorkomen en de exploitant en/of het personeel direct maatregelen treft in geval van luid schreeuwen, bestaande uit het aanspreken van de bezoekers en bij herhaling (na de eerste keer waarschuwen) het direct verwijderen van de bezoekers van het terras. Er is sprake van luid schreeuwen indien het bronvermogen van het stemgeluid meer bedraagt dan 95 dB(A).

Deze casus uit 2018 betrof een vrij specifieke situatie. Het ging om een klein terras direct voor een café, waar zo’n vier tafeltjes geplaatst konden worden.

Het parkeerterrein van Adventure Point is een stuk groter. Het deel van het parkeerterrein dat dicht bij de recreatiewoningen ligt, bevindt zich juist op de grootste afstand van het gebouw van Adventure Point. Dat is niet een locatie waar gebruikelijk personeel rondloopt, zoals wel het geval is bij een klein café waar gasten op het terras worden bediend. De effectiviteit van de planregel valt dus te betwisten.

Een verschil tussen beide bepalingen is dat bij het terras in Reuver het bronvermogen bepalend is. Bij luid schreeuwen is duidelijk dat het bronvermogen al snel meer bedraagt dan 95 dB(A). De bepaling voor Adventure Point geldt ter plaatse van woningen van derden. Personeel dat op het parkeerterrein direct moet ingrijpen, kan niet tegelijk vaststellen wat de geluidbelasting ter plaatse van omliggende woningen is.

In dit geval is het een oplossing om de juridische discussie te smoren. Het is wat ons betreft echter geen voorbeeld van een planregel die breed navolging zou moeten krijgen.

halsten divider copy 6