Inhoud

  • Sarphatistraat 7
    1017 WS Amsterdam
    logo-gemeente-amsterdam (1)
  • Kastanjelaan 400
    5616 LZ Eindhoven
    eindhoven_pms485_liggend_bb (1)
  • Aert van Nesstraat 45
    3012 CA Rotterdam
    Group 47

Actualiteiten jurisprudentie geluid – juni 2023

Een selectie van de uitspraken die in de periode van 24 mei tot met 21 juni 2023 zijn gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“de Afdeling”). Allereerst uitspraken over woningbouw naast bedrijvigheid (voetbalstadion, bootservice, begraafplaats), richtafstanden uit de VNG-brochure, de beoordeling van verplicht en onverplicht akoestisch onderzoek en de rol van gezondheid in ruimtelijke plannen vóór de Omgevingswet. Daarnaast de bescherming van omwonenden en de natuur tegen geluidhinder van evenementen. Tot slot wat uitleg van de Afdeling over het procedurele doolhof van de Wet geluidhinder.

Ruimtelijke plannen

Woningbouw Sneek: ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2117

Op de locatie van een voormalige houthandel zijn 47 woningen voorzien. De eigenaar en verhuurder van een naastgelegen bedrijfsterrein komt op tegen het bestemmingsplan. Hij vreest voor een beperking van de bedrijfsactiviteiten en uitbreidingsmogelijkheden.

Appellant exploiteert een bootservice. Op het terrein worden boten gerepareerd en onderhouden.

De exploitant heeft plannen voor uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten. Hij wil opschalen van activiteiten in milieucategorie 2 naar milieucategorie 3. De gesprekken hierover met de gemeente zouden plotseling zijn afgebroken toen het plan voor woningbouw in beeld kwam. Daarmee zijn de uitbreidingsplannen niet voldoende concreet geworden. De gemeente is daarom niet verplicht om hier rekening te mee te houden. Bij de planvorming hoefde de gemeente alleen de planologisch toegestane bedrijfsactiviteiten in milieucategorie 2 te betrekken.

Voor toepassing van de VNG-brochure betekent dit dat met een kleinere richtafstand tussen de bootservice en de nieuwe woningen kan worden volstaan. Aan die richtafstand wordt voldaan.

Toch heeft de gemeente akoestisch onderzoek laten uitvoeren naar de verenigbaarheid van beide functies. Hoewel dit onderzoek onverplicht is, is het niet vrijblijvend! De Afdeling maakt duidelijk dat deze keuze van de gemeente consequenties heeft. De deur wordt open gezet voor een juridisch inhoudelijke discussie over de zorgvuldigheid en juistheid van het akoestisch onderzoek. Als de gemeente een verwijzing naar de richtafstand kennelijk niet voldoende vindt, dan zal de Afdeling daar evenmin mee volstaan.

Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau met 46/41/36 dB(A) in de dag-/avond-/nachtperiode voldoet aan de richtwaarde van 50 dB(A) in gemengd gebied. Het maximale geluidniveau is 66 dB(A) en voldoet in de avond- en nachtperiode niet aan de richtwaarde van 65 dB(A). Dit is volgens de Afdeling geen belemmering, omdat de exploitant zelf heeft aangegeven dat de betreffende activiteiten vrijwel uitsluitend overdag plaatsvinden.

De Afdeling haalt daarnaast aan dat in de omgevingsvergunning voor de bootservice is bepaald dat reparatiewerkzaamheden zoveel mogelijk in de loods uitgevoerd dienen te worden. Daarbij gelden voorschriften op basis van het Activiteitenbesluit, aldus de Afdeling. Het wordt helaas niet helemaal duidelijk welke voorschriften dat zijn en of dat maatwerkvoorschriften zijn als gevolg van het vervallen van de vergunningsplicht. Dit is daarom juridisch lastig te duiden. De Afdeling vervolgt dat in de voorschriften van de vergunning is opgenomen dat het beroepsmatig onderhouden en repareren van pleziervaartuigen in de buitenlucht niet is toegestaan. Ook het testen van buitenboordmotoren is niet toegestaan in de buitenlucht. Verder is in de verleende omgevingsvergunning opgenomen dat de werkzaamheden welke voorzien in het repareren, testen van buitenboordmotoren en het wassen van boten niet mogen worden vergroot naar in het bestemmingsplan genoemde “scheepsbouw- en reparatiebedrijven”.

Voor de twee steigers is in het verleden een vergunning verleend met behulp van de binnenplanse afwijkingsmogelijkheid uit het bestemmingsplan. De aanvraag van deze omgevingsvergunning blijkt relevant voor de werkzaamheden die in het akoestisch onderzoek worden betrokken. Volgens de Afdeling zijn de steigers niet vergund voor reparatie- of onderhoudswerkzaamheden, of voor het testen van buitenboordmotoren. In de ruimtelijke en technische motivering bij de omgevingsvergunning en in de aanvraag is aangegeven dat de steigers worden gerealiseerd om het aanleggen van boten langs de kade te vergemakkelijken. Kennelijk wordt hiermee een afbakening gegeven voor de activiteiten die op de steigers mogen plaatsvinden en als “representatieve maximale invulling” in het akoestisch onderzoek moeten worden betrokken.

Nieuwbouwwoning Kleuterweg Uden: ABRvS 21 juni 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2421

Het plan voorziet in de bouw van een vrijstaande woning op een perceel dat voorheen agrarisch was bestemd. De eigenaren van twee naastgelegen bedrijven vrezen dat zij worden beperkt in hun bestaande bedrijfsvoering en toekomstige uitbreidingsmogelijkheden.

Die vrees blijkt niet onterecht. Het akoestisch onderzoek dat aan het plan ten grondslag ligt, heeft alleen de bestaande situatie onderzocht. De uitbreidingsmogelijkheden zijn buiten beschouwing gebleven. Partijen zijn het wel eens over de oplossing. Als de nieuw te bouwen woning aan twee zijden van dove gevels wordt voorzien, is er geen belemmering meer voor de bedrijven.

Er is wel wat gedoe over de formulering van de planregels. Ondanks de bedoeling om dove gevels voor te schrijven, laten de planregels toch ruimte voor te openen geveldelen. Op verzoek van de gemeente voorziet de Afdeling zelf in de zaak, door de planregels aan te scherpen. De nieuw te bouwen woning zal dus aan twee zijden een dove gevel moeten hebben.

De bedrijven zien toch liever dat er helemaal geen woning wordt gebouwd. Zij zijn waarschijnlijk bang dat er in de toekomst toch klachten komen of dat de situatie gaat knellen. Zij werpen daarom de vraag op of er wel sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de toekomstige bewoners. Op papier kan weliswaar aan de geluidnormen worden voldaan, maar feit blijft dat de toekomstige bewoners de nodige geluid-, geur- en stofhinder zullen ondervinden. Zowel binnen als buiten de woning. De bedrijven verwijzen naar verschillende onderzoeken, waaruit blijkt dat langdurig hoge geluidbelastingen in de openbare ruimte kunnen leiden tot gezondheidsschade.

Had de gemeente vooruitlopend op de Omgevingswet al meer rekening moeten houden met de gezondheidsgevolgen voor de toekomstige bewoners, gezien de wijze waarop gezondheid in de Omgevingswet wordt gecodificeerd? De Afdeling kan niet anders dan deze vraag ontkennend beantwoorden. Het bestemmingsplan is vastgesteld op 30 september 2021. De gemeenteraad was alleen gehouden om de op dat moment geldende wet- en regelgeving in acht te nemen.

Gemeenten mogen in veel opzichten vooruitlopen op de Omgevingswet, maar kunnen daar dus niet toe worden gedwongen.

Transformatorstation Oostzaan: ABRvS 7 juni 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2217

De eigenaar van het Van der Valk-hotel langs de A8 vreest dat een gewijzigd en uitgebreid transformatorstation op 35 meter afstand van het hotel voor geluidsoverlast gaat zorgen.

Het hotel ligt naast het uit te breiden transformatorstation, maar een beroep op de afstandsnormen van de VNG-brochure kunnen de eigenaar van het hotel niet baten. Het hotel is geen milieugevoelige bestemming.

De hoteleigenaar voert aan dat in het geluidrapport ten onrechte geen rekening is gehouden met piekgeluiden van de vermogensschakelaars. Het geluid van de vermogensschakelaars is niet meegenomen omdat deze inpandig worden geplaatst, in een Gas Insulated Switchgear-gebouw. Hierdoor zou de geluidsemissie van de vermogensschakelaars gering tot verwaarloosbaar zijn.

Het feit dat deze inpandige plaatsing niet dwingend is voorgeschreven in het bestemmingsplan, is in dit geval geen probleem. Tijdens de zitting is namelijk gebleken dat er fysiek geen ruimte is om deze vermogensschakelaars op het buitenterrein te plaatsen. Dit wordt niet bestreden. De Afdeling neemt met deze toelichting daarom genoegen. Ook betrekt de Afdeling daarbij dat ter zitting is toegelicht dat de inpandige plaatsing in een GIS-gebouw in de omgevingsvergunning milieu wordt neergelegd.

De piekgeluiden van deze vermogensschakelaars zijn ook daadwerkelijk verwaarloosbaar, omdat het slechts gaat om een kortstondig verhoogd geluidniveau (één seconde), dat onder normale omstandigheden op de meeste dagen niet plaatsvindt. Slechts enkele malen per jaar zal er sprake zijn van werk- of testschakelingen. Dit gaat om incidentele situaties. De piekgeluiden zijn daarom terecht niet opgenomen bij de berekening van de cumulatieve geluidbelasting in het geluidsrapport, aldus de Afdeling.

De beroepen slagen niet, het plan kan doorgaan.

Bestemmingsplan “Highlands Alkmaar”: ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2118

De eigenaar van het AFAS stadion (verder te noemen AZ) in Alkmaar vreest voor benadeling van zijn bedrijfsvoering doordat een bestaand kantoorgebouw nabij het stadion wordt gesloopt en er een appartementencomplex voor terug komt. AZ is van mening dat het geluidsniveau van haar inrichting te hoog is voor woningbouw op die locatie.

Een stadion is een categorie 4.2 inrichting in de VNG-brochure. De richtafstand voor een omgevingstype “rustig gebied” is 300 meter voor geluid. De afstand tussen de grens van het terrein van het stadion en de gevel van het nieuwe appartementencomplex is slechts 175 meter. De afstand tussen het stadion zelf en de gevel van het nieuwe appartementencomplex is slechts 250 meter. Aan de richtafstand wordt dus niet voldaan.

AZ heeft een geluidsrapport laten maken waaruit blijkt dat tijdens een voetbalwedstrijd in de avond het langtijdgemiddelde geluidsniveau 53 dB(A) bedraagt en het piekgeluid van juichende toeschouwers 72 dB(A) kan zijn. De richtwaarden van 50 dB(A) respectievelijk 70 dB(A) worden overschreden. In dat geval dient volgens de VNG-brochure wel een grondig onderzoek plaats te vinden waarbij ook de cumulatie met eventueel reeds aanwezige geluidsbelasting moet worden betrokken. Het geluid van het voetbalstadion valt – aldus AZ – niet weg tegen het wegverkeer, omdat er in de avond minder verkeer is. AZ is bezig met het opstellen van een aanvraag voor een revisievergunning en vreest dat zij strengere geluidseisen opgelegd zal krijgen.

De raad is het daarmee niet eens. Zij heeft een eigen geluidsrapport wegverkeer overlegd, waarin ook het geluid vanuit het stadion is betrokken. Hieruit blijkt dat de maximale gecumuleerde geluidsbelasting 68 dB(A) is, wat even hoog is als de maximale geluidsbelasting van alleen het wegverkeer. Daardoor is het wegverkeer maatgevend voor benodigde geluidsbeperkende maatregelen. Het college heeft een hogerewaardenbesluit genomen op grond van art. 110a Wgh en hogere waarden vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting op de toekomstige woningen, vanwege de weg.

AZ heeft niet goed kunnen uitleggen waarom zij meent dat de geluidsbelasting van het wegverkeer niet bepalend is in deze situatie. Haar beroepsgronden slagen niet.

Saillant detail is nog dat op 5 meter afstand van het nieuwe appartementencomplex nog een appartementencomplex wordt gebouwd, dat veel dichter bij het stadion komt te staan. Voor dat laatste appartementencomplex is al een onherroepelijke omgevingsvergunning verleend. Of AZ is vergeten daartegen te protesteren en nu haar kansen ziet, is niet duidelijk. Hoe dan ook, AZ krijgt geen gelijk.

Bestemmingsplan Kruisstraat te Veldhoven: ABRvS 7 juni 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2148

En nog een casus waarin eigenaren van bedrijven vrezen voor belemmeringen voor hun bedrijfsvoering als gevolg van het planologisch mogelijk maken van woningbouw nabij hun bedrijf. In deze casus moet de gemeente wel de nodige maatregelen te treffen om deze combinatie mogelijk te maken en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te borgen. Een dove gevel en een hoge kokowall bieden de oplossing.

Het plan voorziet in de transformatie van bedrijfsgebouwen naar woningen. De toekomstige woningen worden mogelijk gemaakt op een bedrijventerrein waar nu kleinschalige bedrijven en woningen zijn toegestaan. De richtafstanden van de VNG-brochure worden volgens de bedrijfseigenaren niet aangehouden. De bedrijfseigenaren betwisten dat het om een ‘gemengd gebied’ gaat en dat dus grotere richtafstanden moeten worden gehanteerd. Naar hun mening is er sprake van een ‘rustige woonwijk’.

Een ‘rustige woonwijk’ is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding en waar vrijwel geen andere functies, zoals bedrijven of kantoren, voorkomen. Een ‘gemengd gebied’ is een gebied met matige tot sterke functiemenging, waarbij direct naast woningen andere functies voorkomen waaronder winkels, horeca en kleine bedrijven. Omdat er woningen naast ander functies voorkomen, zoals meerdere bedrijven, is de Afdeling van mening dat hier terecht gesproken kan worden van een ‘gemengd gebied’.

Hoewel er sprake is van een ‘gemengd gebied’ en de richtafstanden uit de VNG-brochure dus een stuk korter zijn, wordt toch hier aan toch niet voldaan. De raad heeft daarom een akoestisch onderzoek laten uitvoeren. Uit het geluidsrapport blijkt dat voor een groot deel van de te realiseren woonblokken wordt voldaan aan de richtwaarden uit de VNG-brochure en de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau.

Voor één woonblok geldt dat niet wordt voldaan aan de richtwaarden uit de VNG-brochure en de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit voor het maximaal geluidniveau. Die overschrijdingen kunnen echter worden weggenomen door een dove gevel te voorzien aan dit woonblok, hetgeen ook in het bestemmingsplan is vastgelegd.

Voor twee andere woonblokken geldt dat enkel wordt voldaan aan de richtwaarden in de VNG-brochure en de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau en maximaal geluidniveau als een kokowall wordt gerealiseerd met een bouwhoogte van 5 meter en op de tweede verdieping van de woningen geen verblijfruimten mogen worden gerealiseerd. Ook die maatregelen zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Met die hoge kokowall is gelijk ook ongewenst zicht op de bedrijfsactiviteiten getackeld. De vrees van beide bedrijfseigenaren is dus niet terecht, hun beroepen worden ongegrond verklaard.

Interessant om te vermelden is dat de beide bedrijfseigenaren in hun beroepschrift ook hebben vermeld, dat zij een oplossing hebben voorgesteld aan de gemeente. De bedrijfseigenaren wilden een oplossing creëren, door hun bedrijfsbebouwing te wijzigen op zo’n manier dat een geluidsbuffer zou ontstaan in de richting van de woningen. De bedrijfseigenaren wilden wel compensatie voor het opgeven van die grond, en stelden daarom voor dat het bestemmingsplan iets ruimer zou worden en ook hun bedrijfspercelen zou omvatten. In het bestemmingsplan zou dan moeten worden opgenomen dat ook op hun bedrijfspercelen woningbouw mogelijk zou zijn. Dat had een creatieve oplossing – en misschien ook een lucratieve oplossing voor de bedrijfseigenaren – kunnen zijn, maar helaas gaat die vlieger niet op.

De Afdeling oordeelt dat het aan de raad is om te bepalen waar de grenzen van het bestemmingsplan worden gelegd. De Afdeling kan de grenzen van het bestemmingsplan enkel iets ‘verleggen’ als er een zodanige samenhang is tussen het plangebied en de aangehaalde percelen van de bedrijfseigenaren, dat dit aanleiding voor de raad had moeten zijn om bij de vaststelling van het bestemmingsplan een ruimere plangrens te kiezen. Dat is hier echter niet het geval.

Woningbouw naast begraafplaats Haler: ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2064

Het plan maakt de realisatie mogelijk van vijf grondgebonden woningen. Aan de noordzijde van het plangebied ligt de Sint-Isidoruskerk met begraafplaats.

De parochie vreest voor een inbreuk op hun privacy en die van begrafenisbezoekers. Zij vinden dat de privacy onvoldoende wordt beschermd door de voorziene muur van 1,8m hoog, omdat deze onvoldoende beschermt tegen het geluid vanuit de voorziene woningen.

De Afdeling vindt de beide functies verenigbaar. Het zicht vanuit de nieuwe woningen zal zeer beperkt zijn. Geluidtechnisch wordt de parochie er ook niet veel slechter van, aangezien het terrein voorheen was bestemd voor maatschappelijke doeleinden en feitelijk was ingericht als schoolplein van de basisschool.

De Afdeling blaast nieuw leven in een eerdere uitspraak van 13 april 2011. De Afdeling brengt in herinnering dat er geen wettelijk aan te houden piëteitszone is tussen een begraafplaats en woningen.

Evenementen

Evenemententerrein Deventer: ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2026

De regeling voor het evenemententerrein aan de Roland Holstlaan in Deventer, is met deze uitspraak eindelijk definitief. In een tussenuitspraak van 7 juli 2021 oordeelde de Afdeling dat in het bestemmingsplan ten onrechte geen regels waren opgenomen over het maximum aantal bezoekers voor grote evenementen. Ook was er geen eindtijd opgenomen voor evenementen en geen beperking in het aantal opbouw- en afbouwdagen. Een laatste punt waar de Afdeling over viel was dat onduidelijk was of een organisator van een evenement vooraf een geluidsonderzoek moet opstellen en indienen om aan te tonen dat aan de geluidnorm kan worden voldaan.

Vervolgens is het gros van deze gebreken hersteld. In het bestemmingsplan werd bepaald dat bij grote evenementen maximaal 15.000 bezoekers zijn toegelaten. De geluidnorm is op 65 dB(A) gesteld. Er mogen acht opbouw- en afbouwdagen zijn per evenement. De eindtijd is op vrijdag en zaterdag 24:00 uur en de andere dagen 23:00 uur.

In de tussenuitspraak van 16 november 2022 constateerde de Afdeling echter nog steeds een gebrek. Er was namelijk niet onderzocht of een groot evenement zou kunnen voldoen aan de geluidnorm van 65 dB(A). De gemeente kreeg de opdracht om te onderzoeken of deze geluidnorm uitvoerbaar en dus handhaafbaar zou zijn. Als niet aan de geluidnorm zou kunnen worden voldaan, lag het in de rede om een ander bezoekersmaximum te stellen.

Nu ligt het tweede herstelbesluit voor. De geluidnorm is nog steeds gesteld op 65 dB(A). Er mogen bij een groot evenement 15.000 bezoekers zijn. Dit leidt tot de volgende tabel in het bestemmingsplan:

Uit het geluidsrapport blijkt echter dat ook rekening moet worden gehouden met de geluidbelasting op het Natura-2000 gebied ‘Rijntakken’. Dan moet worden gekeken naar het 24-uurs gemiddeld equivalente geluidsniveau in plaats van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau. Op basis van de natuurvergunning geldt een geluidsgrenswaarde van 55 dB(A).

Hoe verhoudt deze geluidgrenswaarde uit de natuurvergunning zich tot de evenementenregeling in het bestemmingsplan? Uit het geluidsrapport blijkt dat tijdens een groot evenement waarbij sprake is van muziek- en stemgeluid een 24-uursgemiddeld equivalent geluidsniveau wordt bereikt van maximaal 62 dB(A). Hiermee is sprake van een overschrijding van de geluidsgrenswaarde uit de natuurvergunning van 55 dB(A). Om aan die geluidgrenswaarde te kunnen voldoen, kan de duur van de muziek of het zendniveau worden beperkt. Bij een gelijkblijvend zendniveau zal de duur van de muziek moeten worden teruggebracht van 8 uur naar maximaal 100 minuten. Het stemgeluid zou dan wel 8 uur aanwezig kunnen blijven.

De appellant voert aan dat een maximale duur van 100 minuten niet realistisch is bij een groot evenement. Daar heeft deze appellant wel een punt. De Afdeling is niettemin van oordeel dat de planregeling uitvoerbaar en handhaafbaar is. Kennelijk omdat er een keuze is om of 100 minuten het volle geluidniveau van 65 dB(A) op de gevel te produceren, of door het geluidniveau naar beneden bij te stellen. Het evenement zou dan wel 8 uur kunnen duren.

De Afdeling laat de planregeling in stand. Dit betekent per saldo dat er twee toetsingskaders naast elkaar blijven bestaan. Op basis van het bestemmingsplan mag het evenement 8 uur duren met een maximaal langtijdgemiddeld beoordelingsniveau van 65 dB(A) op de gevel. Op basis van de natuurvergunning moet aan het 24-uurs equivalente geluidniveau van 55 dB(A) worden voldaan. Uit de planregels is echter niet op te maken dat een geluidbelasting van 65 dB(A) op de gevel slechts 100 minuten zou mogen voortduren.

Voor de omwonende lijkt mij dit toch een relevant verschil. Hij kan op dit punt namelijk geen handhaving afdwingen. De beperking uit de natuurvergunning is niet in de planregels opgenomen. En als hij een handhavingsverzoek zou indienen omdat de geluidgrenswaarde uit de natuurvergunning wordt overtreden, zal hem het relativiteitsvereiste worden tegengeworpen. De rechtbank zal dan ambtshalve moeten oordelen dat deze natuurvergunning niet is bedoeld om de belangen van omwonenden te beschermen. De omwonende zal dan een natuurbeschermingsorganisatie voor zijn karretje moeten spannen.

Dan grijp ik weer even terug op de tussenuitspraak van 16 november 2022 waarin de Afdeling oordeelde dat de evenementenregeling handhaafbaar moest zijn. Die handhaafbaarheid is dus beperkt tot de regels die strekken ter bescherming van het woon- en leefklimaat. Met het oog op de Omgevingswet en de beoogde versimpeling en eenduidigheid, had het wellicht de voorkeur verdiend om het natuuraspect toch te integreren in de planregels. Tenzij we de daadwerkelijke natuurbescherming alleen willen overlaten aan de alertheid en capaciteit van de natuurbeschermingsorganisaties. Vooralsnog is dit een principiële keuze die bij het bestuur ligt en niet bij de rechterlijke macht.

Wet geluidhinder

Handhaving Cargill Wormerland: ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2000

Deze uitspraak gaat niet zozeer over het bedrijf in kwestie, als wel over de systematiek van gezoneerde industrieterreinen en de (veelal) bijbehorende besluiten tot vaststelling van hogere grenswaarde. Hebben die besluiten directe werking richting omwonenden? Kunnen zij handhaving afdwingen als er toch meer geluid wordt geproduceerd?

Aanleiding voor deze uitspraak is het handhavingsverzoek van een omwonende van Cargill. Deze omwonende stelt dat de op grond van de Wet geluidhinder maximale toegestane geluidbelasting op de gevel van zijn woning wordt overschreden door de activiteiten van (in elk geval) Cargill.

De gemeente heeft het handhavingsverzoek afgewezen omdat er geen overtreding is. De gemeente stelt dat het hogerewaardenbesluit geen zelfstandig handhaafbare norm bevat. Het college heeft het handhavingsverzoek ten gunste van de omwonende ruimer opgevat en dit tevens beoordeeld als een verzoek om handhaving van de geluidsvoorschriften van de omgevingsvergunning van Cargill. Het college heeft geluidmetingen laten doen en daaruit de conclusie getrokken dat Cargill aan de voorschriften van de vergunning voldoet. De omwonende trekt bij de Afdeling zijn beroep in, voor zover het ziet op overtreding van de vergunningsvoorschriften.

Daardoor moet de Afdeling zich alleen nog buigen over de vraag of er een overtreding is van de Wet geluidhinder (Wgh) en/of het hogerewaardenbesluit. Dat is volgens de Afdeling niet het geval.

Het hogerewaardenbesluit is niet gericht aan Cargill of andere inrichtingen op het industrieterrein. Dit besluit roept voor hen geen verplichtingen in het leven. Daarom kan ook geen sprake zijn van een overtreding van een wettelijk voorschrift.

In dit geval is het hogerewaardenbesluit genomen in het kader van een saneringsprogramma, met als doel om maatregelen te nemen om de geluidbelasting vanwege het industrieterrein te beperken tot maximaal 55 dB(A) op de gevels van woningen in de geluidzone. De vastgestelde ten hoogste toelaatbare waarde van 55 dB(A) is geen grenswaarde waaraan de inrichtingen op het industrieterrein zich moeten houden, maar het doel waarop het saneringsprogramma zich richt. Voor zover deze waarde al wordt overschreden, kan in verband daarmee dus niet handhavend worden opgetreden.

De Wgh bevat geen zorgplichtbepalingen of andere voorschriften die in dit geval een bevoegdheid tot handhavend optreden zouden kunnen opleveren. Dat geldt ook voor artikel 111b, waarin de maximale binnenwaarde van 35 dB(A) is voorgeschreven. Deze bepaling bevat ook geen grenswaarde waaraan Cargill zich zou moeten houden. Dit wetsartikel regelt alleen in welke gevallen het college maatregelen moet treffen met betrekking tot de geluidwering van gevels, om te bevorderen dat de geluidbelasting in de woning ten hoogste 35 dB(A) bedraagt. Ook dit is geen directe grondslag om op te treden tegen de inrichting die de geluidbelasting veroorzaakt.

Kortom, het handhavingsverzoek is terecht afgewezen.

Voor veel lezers zal de uitkomst van deze procedure geen verrassing zijn. Voor de rechtszoekende burger is het echter wel prettig om met deze uitspraak wat duiding te krijgen over de systematiek van de geluidwetgeving. In ieder geval voor de resterende 6 maanden tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Gevelmaatregelen Nuenen: ABRvS 21 juni 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2409

Het college heeft een saneringsprogramma opgesteld voor de hoge geluidbelasting die afkomstig is van enkele wegen in Nuenen. Op basis van dat saneringsprogramma zijn hogere grenswaarden vastgesteld. Voor de woning van appellant is een hogere waarde vastgesteld van 63 dB. Daarbij is ook bepaald dat maatregelen dienen te worden getroffen om de geluidsbelasting terug te brengen, als niet wordt voldaan aan de vastgestelde binnenwaarde van 43 dB.

De Omgevingsdienst heeft een uitgebreide woninginventarisatie uitgevoerd. De woning van appellant is ook onderzocht. Daarbij is gebleken dat de woning voldoet aan de wettelijke grenswaarde van 43 dB in de geluidgevoelige vertrekken. Het college bericht appellant daarom dat er geen aanvullende gevelmaatregelen zullen worden getroffen.

Op dat moment komt de omwonende in kwestie in actie. Hij stelt dat de hogere waarde van 63 dB onjuist is. Volgens hem is er van een onjuist wegdektype uitgegaan, is het interne verkeer op een andere weg niet betrokken en is de geluidbelasting op de gevel op een onjuiste hoogte berekend. De hogere waarde van 63 dB is volgens hem dus een onderschatting van de daadwerkelijke geluidbelasting.

Volgens het college is dit een gepasseerd station. Het hogere waardenbesluit is namelijk al eerder genomen en daar is deze omwonende niet tegen opgekomen. De discussie over de hoogte van de geluidbelasting kan niet meer worden gevoerd. Nu gaat het enkel nog over de beslissing om al dan niet aanvullende gevelmaatregelen te treffen. Het college heeft hierin gelijk. Deze omwonende staat daardoor met lege handen.

De omwonende in kwestie brengt nog naar voren dat de brochure die hij heeft ontvangen misleidend is. In de brochure staat namelijk wel dat er bezwaar kan worden gemaakt tegen het besluit over de gevelmaatregelen. Er staat niet dat er ook bezwaar kan worden gemaakt tegen het hogere waardenbesluit. En dat hij die mogelijkheid zelfs moet benutten om de discussie over de hoogte van de geluidbelasting te kunnen voeren. De omwonende voelt zich door deze ontbrekende informatie bewust op het verkeerde been gezet.

De Afdeling stelt dat de passage uit de brochure waar appellant op doelt specifiek gaat over het besluit dat de woning niet in aanmerking komt voor geluidwerende voorzieningen. Dat in de brochure niet wordt gesproken over de rechtsbescherming die openstaat tegen het hogere waardenbesluit, maakt volgens de Afdeling niet dat de brochure misleidend is.

De juridische drempel om van misleiding te spreken ligt hoog. De frustratie van de omwonende is echter goed te begrijpen. Als je als overheid de burger informeert, doe dat dan ook volledig. Een tip die de opsteller van de brochure hopelijk ter harte neemt.

halsten divider copy 6