Inhoud

  • Sarphatistraat 7
    1017 WS Amsterdam
    logo-gemeente-amsterdam (1)
  • Kastanjelaan 400
    5616 LZ Eindhoven
    eindhoven_pms485_liggend_bb (1)
  • Aert van Nesstraat 45
    3012 CA Rotterdam
    Group 47

Actualiteiten jurisprudentie geluid – januari 2023 / februari 2023

Een selectie van de uitspraken die in de periode van 25 januari tot met 22 februari 2023 zijn gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“de Afdeling”). Over handhaving op basis van onbemande geluidmetingen, het specificeren van handhavingsverzoeken, geluidschermen om een woonwagenstandplaats en de transformatie van een busbaan naar een gewone weg met 30 km/uur-regime.

Handhaving Activiteitenbesluit

Onbemande geluidsmetingen overlast politiehondendresseervereniging: ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:616

Buren van een politiehondendresseervereniging (hele mond vol, verder te noemen: ‘de vereniging’) klagen over geluidsoverlast van het hondengeblaf. De gemeente heeft onbemande geluidsmetingen laten verrichten. Op basis daarvan is een dwangsombesluit opgelegd aan de vereniging. Nadat de verbeurde dwangsommen worden ingevorderd, verzet de vereniging zich daartegen. Het verweer van de vereniging is dat zij de onbemande geluidsmetingen nooit heeft kunnen terugluisteren. Daarom zou sprake kunnen zijn van onbetrouwbare metingen. Het akoestisch rapport dat op basis daarvan is opgesteld, kan volgens de vereniging niet worden gebruikt door de gemeente in een handhavingsprocedure.

Eerder bespraken wij al dat uit jurisprudentie blijkt dat onbemande metingen kunnen worden gebruikt, ook in een handhavingsprocedure (zie o.a. ECLI:NL:RVS:2018:3700 en ECLI:NL:RVS:2020:2473). Als deze onbemande metingen aan een belastend besluit ten grondslag worden gelegd, vereist het zorgvuldigheidsbeginsel wel dat de vermeende overtreder op verzoek in de gelegenheid moet worden gesteld om de geluidopnamen te beluisteren en te analyseren.

Andersom is het niet zo dat als dat terugluisteren niet is gebeurd, dat direct betekent dat de onbemande geluidmetingen om die reden onbetrouwbaar zijn en dus niet ten grondslag kunnen worden gelegd aan een belastend besluit. De betrouwbaarheid van de onbemande geluidmetingen kan ook op een andere manier worden vastgesteld, bijvoorbeeld door directe waarneming van een toezichthouder (zie ook ECLI:NL:RVS:2019:503).

In deze specifieke zaak heeft de vereniging nooit een verzoek gedaan om de onbemande geluidmetingen te kunnen beluisteren en analyseren. Er is daarom geen concrete reden of bewijs voor de Afdeling om te kunnen concluderen dat de geluidmetingen niet betrouwbaar zijn. De Afdeling bekijkt het van de andere kant en trekt de conclusie dat de geluidmetingen door het akoestisch bureau wel moeten zijn nageluisterd en geanalyseerd. Uit het akoestisch onderzoek volgt namelijk dat het blafgeluid van de honden is onderscheiden van het stemgeluid van mensen. Nu de vereniging niet kon weerleggen dat dat onderscheid was gemaakt, oordeelt de Afdeling dat de onbemande geluidmetingen betrouwbaar zijn.

Voor partijen die het onderwerp zijn van een handhavingsprocedure, is de les dus om tijdig een verzoek te doen om de onbemande geluidmetingen na te luisteren en te analyseren. Doe je dat niet, dan kun je de geluidmetingen later niet in twijfel trekken met de algemene stelling dat het onbemande metingen zijn geweest.

In aanvulling daarop: kom op tijd op tegen het dwangsombesluit en laat het niet op de invordering aankomen, dan sta je om te beginnen al met 2-0 achter.

Geluidsoverlast eetcafé Utrecht: ABRvS 22 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:704

Een les uit deze uitspraak is dat als je klaagt over geluidsoverlast van een inrichting, je goed moet bekijken welke normen en voorschriften van toepassing zijn. Het handhavingsverzoek moet dan ook gericht zijn op deze concrete overtredingen, wil je daar later over kunnen procederen.

Het onderscheid kan voor een burger soms lastig zijn. In deze zaak over geluidsoverlast van een eetcafé in Utrecht is in het handhavingsverzoek gevraagd op te treden tegen overschrijding van de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit. Later hebben de omwonenden ook betoogd dat tijdens controles is vastgesteld dat er een andere muziekinstallatie aanwezig en in werking was die niet over de limiter liep. Gelet op de maatwerkvoorschriften van het café is dit niet toegestaan.

De rechtbank heeft het betoog over de strijd met de maatwerkvoorschriften buiten beschouwing gelaten. Volgens de Afdeling terecht. Het handhavingsverzoek had namelijk alleen betrekking op de overschrijding van de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit en niet op de maatwerkvoorschriften. Beide overtredingen hebben een andere wettelijke grondslag en er was er maar eentje onderwerp van het handhavingsverzoek.

Willen de buren dus dat er handhavend wordt opgetreden tegen het gebruik van speakers die niet over de limiter lopen, dan zullen zij een nieuw handhavingsverzoek moeten indienen en leidt dat mogelijk weer tot een nieuwe juridische procedure.

Persoonlijke noot: Deze rigide opstelling is mogelijk juridisch juist, maar zorgt in de praktijk voor ingewikkelde kluwens aan handhavingsprocedures. Voor een buitenstaander is immers alleen de overlast merkbaar. Omwonenden hebben onvoldoende zicht op de werking van een inrichting om te kunnen duiden wat exact de overlast veroorzaakt en welke overtredingen er precies worden begaan. Zodra het handhavingsverzoek leidt tot controles, kan dit beetje bij beetje duidelijk worden. Als voor iedere regel die wordt overtreden een nieuw handhavingsverzoek nodig is, kan dat tot een grote hoeveelheid handhavingsverzoeken leiden. Die hebben allemaal een eigen beslistermijn, bezwaar- en beroepsmogelijkheid etc. Dit leidt voor alle partijen tot kostbare procedures en belasting van de rechterlijke macht. Niet zelden is de overtreder de lachende derde.

Wellicht zou de Afdeling een andere lijn moeten overwegen, bijvoorbeeld dat alle overtredingen die bijdragen aan de specifieke hinder die wordt ondervonden (geluid/geur/stof/…) worden geacht onder de reikwijdte van het oorspronkelijke handhavingsverzoek te vallen.

Ruimtelijke plannen

Geluidsscherm rondom woonwagenstandplaats Eindhoven: ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:583

De gemeente Eindhoven maakt vijf woonwagenstandplaatsen mogelijk naast een industrieterrein. De voorwaarden (middels een voorwaardelijke verplichting) zijn dat er een geluidscherm omheen moet worden geplaatst en dat de woonwagens slechts één bouwlaag mogen hebben.

In het bestemmingsplan zijn geen materiaaleisen opgenomen. Er is alleen bepaald op welke locatie het geluidscherm moet staan. De (naar wij vermoeden) eigenaren van deze woonwagens vrezen dat ze in een ‘gesloten bak’ zullen wonen als het geluidscherm een ondoorzichtig scherm wordt. Dat zou een onaanvaardbare woon- en leefomgeving opleveren. In het sfeerbeeld van de woonwagens in de plantoelichting is wel een doorzichtig geluidscherm ingetekend. Zij vinden dat moet worden vastgelegd in het bestemmingsplan dat het geluidscherm doorzichtig moet zijn.

De eigenaren van deze woonwagens krijgen geen gelijk. De gemeente heeft betoogd dat het niet noodzakelijk is voor de goede woon- en leefomgeving om in de planregels van het bestemmingsplan op te nemen dat het geluidscherm doorzichtig moet zijn. Dat is volgens de gemeente niet nodig voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. De ruimte tussen het geluidscherm en het bouwvlak is ongeveer 10 meter. Deze afstand en de mogelijkheden om dit bouwvlak in te delen, zorgen ervoor dat een ‘opgesloten gevoel’ bij de toekomstige bewoners in voldoende mate wordt weggenomen. De Afdeling volgt dat verweer.

Dat in de plantoelichting wel een doorzichtig geluidscherm is verbeeld, maakt dit niet anders.

De plantoelichting is geen juridisch bindend onderdeel van het bestemmingsplan. De inhoud daarvan hoeft dus niet vertaald te worden in de planregels, het is in feite een indicatie van een mogelijke planinvulling.

Gelukkig voor de eigenaren heeft de gemeente tijdens de zitting, maar ook in het verweerschrift, toegezegd bereid te zijn om een doorzichtig geluidscherm te plaatsen, als dit uit het oogpunt van beheer en kosten haalbaar is.

Over de toegestane bouwhoogte is ook discussie. De toegestane bouwhoogte is in principe slechts één bouwlaag vanwege het feit dat een extra bouwlaag zou betekenen dat het geluidscherm hoger moet zijn en dat vindt de gemeente stedenbouwkundig niet aanvaardbaar. De gemeente heeft echter in het bestemmingsplan vastgelegd dat een extra bouwlaag wel mogelijk is, als deze extra bouwlaag geen geluidgevoelige ruimtes bevat (een bergzolder kan wel, een slaapkamer niet). Als geluidgevoelige ruimtes wel op de tweede bouwlaag worden toegestaan, worden bedrijven op het industrieterrein belemmerd. Dat wil de gemeente voorkomen.

De Afdeling geeft de gemeente ook op dit aspect gelijk in haar redenering. De Afdeling is van mening dat de gemeente zich terecht op het standpunt mocht stellen dat een hoger geluidscherm stedenbouwkundig niet aanvaardbaar is en dat bedrijven op het bedrijventerrein niet belemmerd moeten worden. Daarnaast hecht de Afdeling ook belang aan het feit dat de vorige woonwagenlocatie ook enkel woonwagens met één bouwlaag toestond. Er is sprake van een gelijkwaardige vervanging van deze woonwagenlocatie.

Verkeer

Reconstructie verkeersstructuur Diemen: ABRvS 25 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:283

De gemeente Diemen heeft een bestemmingsplan gemaakt om de verkeersstructuur in Diemen Zuid te wijzigen. In deze plannen wordt een bestaande busbaan omgeturnd tot een verkeersverbinding voor gewoon gemotoriseerd verkeer.

In het plan gaat de gemeente ervan uit dat er 30 km/uur gereden zal worden. Hoewel het bij wegen waar 30 km/uur wordt gereden niet wettelijk vereist is om een akoestisch rapport op te stellen (uitzondering opgenomen in art. 74 lid 2 onder b Wgh), heeft de gemeente toch onderzoek gedaan  naar de verwachte geluidbelasting. In het akoestische rapport is gerekend met de maximumsnelheid van 30 km/uur. Een groep van 475 buurtbewoners verzet zich tegen dit bestemmingsplan en kaart onder andere de geluidsconsequenties aan.

Maximumsnelheid 30 km/uur onvoldoende geborgd

Een van de aspecten die zij aan de orde stellen is dat niet vastligt dat er een maximumsnelheid van 30 km/uur zal gaan gelden voor de huidige busbaan/nieuwe verbindingsweg. De gemeente heeft slechts een conceptbesluit genomen om deze maximale snelheid vast te leggen.

De Afdeling beoordeelt of een conceptbesluit voor een maximumsnelheid voldoende is om een bestemmingsplan, althans een akoestisch rapport, op te baseren. De Afdeling verwijst naar vaste jurisprudentie die al stamt van 1 oktober 2008 (ECLI:NL:RVS:2008:BF3865), waarin zij heeft geoordeeld dat:

‘een redelijke wetsuitleg ertoe leidt dat aan de voorwaarden voor het aannemen van een uitzondering als bedoeld in artikel 74, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wgh ook is voldaan indien de maximumsnelheid van 30 km/uur weliswaar nog niet geldt ten tijde van de vaststelling van het plan, maar tot het instellen daarvan door het bevoegd gezag al wel is besloten. In de zaak die heeft geleid tot de uitspraak van 1 oktober 2008 waren de wegen die door het plan mogelijk werden gemaakt echter nog niet aangelegd, zodat een 30 kilometerzone nog niet kon gelden en evenmin kon worden geëist dat het verkeersbesluit tot het instellen van heen 30 kilometerzone al bij de vaststelling van het plan was genomen.’

In de casus uit 2008 ging het om nieuw aan te leggen wegen. In de gemeente Diemen gaat het om een bestaande weg/huidige busbaan. De Afdeling oordeelt daarom – mede in het licht van de uitspraak uit 2008 – dat het college ervoor had kunnen kiezen om alvast een verkeersbesluit te nemen waarbij een 30 kilometerregime wordt vastgesteld, met dien verstande dat dat regime pas zou gaan gelden als de openstelling van de busbaan voor ander verkeer een feit is. De enkele intentie blijkens het concept-besluit om een maximumsnelheid van 30 km/uur in te voeren is dus niet voldoende. Het bestemmingsplan is op dat punt niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid.

Het feit dat de gemeente een niet verplicht akoestisch onderzoek heeft laten uitvoeren met het uitgangpunt van een maximumsnelheid van 30 km/uur op de busbaan, geeft volgens de Afdeling ook niet het vertrouwen dat de gemeente deze snelheidsbeperking zal invoeren.

De Afdeling geeft de gemeente de kans om deze fout te herstellen. Voor de beoordeling van de rest van de klachten van de buurt, gaat de Afdeling er vanuit dat de fout hersteld zal worden. Dat is een praktische oplossing om de overige klachten van de buurt toch te kunnen beoordelen.

Toename geluidsbelasting aanvaardbaar?

De buurt is van mening dat de gemeente moet garanderen dat het bestaande geluidsniveau moet worden gegarandeerd. De buurt ontleent dit argument aan het feit dat in de Beheersverordening van de gemeente een geluidsbeschermingsniveau is opgenomen voor de bestaande busbaan. De buurt kwalificeert dit geluidsbeschermingsniveau als een geluidproductieplafond en baseert daar het recht op dat het geluidsniveau van de toekomstige verkeersstructuur niet hoger mag zijn dan deze nu is. De Afdeling wijst die argumentatie af.

De Afdeling stelt (nog maar eens) vast dat de Wet geluidhinder gelet op art. 74 lid 1 en lid 2 onder b niet van toepassing is op een weg met een maximumsnelheid van 30 km/uur. Maar dat neemt niet weg dat de gemeente de gevolgen van de extra geluidbelasting uit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat moet betrekken bij de belangenafweging.

De gemeente heeft dat in dit geval gedaan, door middel van het akoestisch onderzoek dat zij heeft laten verrichten. Op 51 woningen is er een toename van de geluidbelasting met meer dan 2 dB. Deze toename blijft in alle gevallen binnen de toegestane toename van 5 dB zoals bedoeld in artikel 100a Wgh. Zou de Wgh wel op deze weg van toepassing zijn geweest, dan had daarvoor een hogere waarde kunnen worden verleend. De toename van de geluidbelasting leidt daarom niet tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat.

De Afdeling is van oordeel dat de gemeente terecht de grenswaarden van de Wgh als uitgangspunt heeft genomen voor de beoordeling van de aanvaardbaarheid van de te verwachten extra geluidbelasting. De Afdeling is het voorts niet eens met het standpunt dat de Beheersverordening er toe zou moeten leiden dat er geen vermeerdering van het geluidniveau mag zijn, omdat dat zou zijn gemaximeerd in de Beheersverordening. De Beheersverordening geldt niet als een geluidproductieplafond en is dus niet van toepassing.

halsten divider copy 6