Inhoud

  • Sarphatistraat 7
    1017 WS Amsterdam
    logo-gemeente-amsterdam (1)
  • Kastanjelaan 400
    5616 LZ Eindhoven
    eindhoven_pms485_liggend_bb (1)
  • Aert van Nesstraat 45
    3012 CA Rotterdam
    Group 47

Actualiteiten jurisprudentie geluid – december 2022 / januari 2023

Een selectie van de uitspraken die in de periode van 21 december 2022 tot met 18 januari 2023 zijn gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“de Afdeling”). Over de inpassing van bedrijven in hogere milieucategorieën en de verenigbaarheid van functies. Wilt u wonen naast 1) een muziekschool, 2) een hoveniersbedrijf, of toch liever 3) een hostel in Leiden? Tot slot aandacht voor de grootschalige infraplannen voor de N65 tussen Vught en Helvoirt. 

Ruimtelijke plannen

Hostel Leiden: ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3916

Het college heeft een omgevingsvergunning verleend om in enkele bestaande panden een hostel met 92 slaapplaatsen te realiseren, verdeeld over verschillende slaapzalen. Een omwonende vreest voor geluidsoverlast. Het gaat hem zowel om geluidsoverlast vanuit het hostel als buiten het hostel, namelijk het geluid van rolkoffers en stemgeluid van bezoekers.

Wat de geluidsoverlast vanuit het hostel betreft, is het aannemelijk dat aan de normen van het Activiteitenbesluit kan worden voldaan. Daarbij is relevant dat het dakterras niet toegankelijk wordt gemaakt voor bezoekers. In de huisregels van het hostel wordt opgenomen dat het ten gehore brengen van muziek of het vertonen van luidruchtig gedrag tussen 22:00 en 7:00 uur is verboden. Deze huisregels zijn als voorschrift aan de omgevingsvergunning verbonden.

Appellant heeft dit op zichzelf niet bestreden, maar maakt zich zorgen over de toetsbaarheid en handhaafbaarheid van de geluidnormen. De Afdeling wijst erop dat bij het voorschrift in de omgevingsvergunning is bepaald dat bij de indiening van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, aannemelijk dient te worden gemaakt dat aan de geluidwaarden (opgenomen in een tabel bij de omgevingsvergunning) kan worden voldaan. Dan dient dus rekening te zijn gehouden met de eventueel noodzakelijk te treffen voorzieningen. Aan dit voorschrift dient bij het verlenen van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, die nodig is om het hostel te kunnen realiseren, te worden getoetst. Appellant kan zich zonodig dus mengen in de procedure en in rechte laten toetsen of aan de voorwaarden is voldaan.

Daarnaast wijst de Afdeling erop dat het vergunningsvoorschrift ook vereist dat voor ingebruikname van het pand dient te worden aangetoond dat de maatregelen zijn getroffen. Als dat niet zo is, kan de omwonende ook dan om handhaving vragen en de ingebruikname van het pand voorkomen of beëindigen.

De omwonende zal niet blij zijn met het vooruitzicht dat er nog twee procedures voor hem openstaan om maatregelen af te dwingen. Als het goed is, is dit ook niet nodig vanwege de huisregels die gaan gelden.

Wat het geluid in de directe omgeving van het hostel betreft, heeft het college voor de ruimtelijke aanvaardbaarheid aangesloten bij dezelfde normen uit het Activiteitenbesluit. Vervolgens komt het aan op een inschatting van de aantallen gasten die komen en gaan en het percentage dat een rolkoffer gebruikt.

De richtwaarde van 70 dB(A) voor het maximale geluidniveau wordt gedurende de dag overschreden als gevolg van het dichtslaan van een taxiportier. Dit zal echter een beperkt aantal keren per dag zijn. Er zal maar een klein deel van de doelgroep van de hostel met een taxi komen. Het zullen veelal rugzaktoeristen en jongeren zijn. Het hostel ligt in de binnenstad op korte afstand van het station en openbaar vervoer. Daarnaast is een taxiportier niet te onderscheiden van het dichtslaan van portieren van auto’s van omwonenden. Dit levert derhalve geen onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat op.

De rolkoffers zijn akoestisch niet zo spannend. Ten eerste mocht de gemeente uitgaan van een beperkt aandeel van hostelgasten dat met een grote rolkoffer komt. Ten tweede leidt ook een verviervoudiging van het aantal rolkofferbewegingen niet tot overschrijding van de richtwaarde.

Het stemgeluid leidt evenmin tot een onaanvaardbare situatie. Er zal vast luid worden gepraat en op sommige momenten worden geschreeuwd, maar de frequentie zal volgens de Afdeling beperkt zijn. Er is een 24-uurs receptie om toezicht te houden. De locatie ligt in het centrum van Leiden, in levendig gebied. Aan een dergelijke locatie is inherent dat ook in de avond en nacht nog activiteiten kunnen plaatsvinden die enige vorm van hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden. De Afdeling vindt dit niet onevenredig, mede ook in acht genomen de belangen die gediend zijn met de realisatie van het hostel. De gemeenteraad heeft in 2013 al een motie aangenomen waarbij het college de opdracht heeft gekregen om zich in te spannen voor de realisatie van een hostel in de stad, omdat Leiden als internationale kennisstad een hostel goed kan gebruiken.

Woningen naast muziekschool Oegstgeest: ABRvS 28 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3981

De gemeente heeft aan een ontwikkelaar een omgevingsvergunning verleend om woningen te realiseren in een pand naast het dorpscentrum en de muziekschool. Dit pand had ook een maatschappelijke bestemming.

Het feit dat er panden worden onttrokken aan deze maatschappelijke bestemming, is een doorn in het oog van de Stichting Dorpscentrum Oegstgeest, de Stichting Bibliotheek plus Centrum  voor Kunst en Cultuur. Zij betogen dat zij er belang bij hebben dat de panden voor maatschappelijke doeleinden beschikbaar blijven. Door meerdere maatschappelijke functies bij elkaar te huisvesten, ontstaat er synergie en meerwaarde.

De gemeente heeft daarentegen overwogen dat het pand al enige tijd leeg stond. Mede ter voorkoming van leegstand wordt er nu meegewerkt aan woningbouw. De Afdeling accepteert deze enkele stelling niet. De Stichtingen hebben aangevoerd dat het pand niet langdurig leeg heeft gestaan. De gemeente blijkt dit ook niet te kunnen aantonen. Ook blijkt de gemeente geen onderzoek te hebben gedaan naar de behoefte aan ruimte voor maatschappelijke voorzieningen. Daardoor is de behoefte aan een functiewijziging evenmin onderbouwd. Het besluit is in zoverre al onzorgvuldig gemotiveerd.

Als het met een verbeterde motivering alsnog komt tot een functiewijziging, zal de gemeente beter moeten kijken naar de geluidhinder voor toekomstige bewoners. De afstand van de woningen tot het dorpscentrum is namelijk 0 meter en wijkt dus af van de richtafstand van 10 meter (uitgaande van gemengd gebied). Volgens de gemeente is dit acceptabel, omdat de muziekschool wat verder van de woningen ligt. Ook zou in de muziekschool geen versterkte muziek ten gehore worden gebracht en wordt de muziekschool niet permanent gebruikt.

De gemeente heeft ten onrechte alleen naar de feitelijke situatie gekeken. Binnen de muziekschool kan en mag wel degelijk versterkte muziek worden gemaakt. Planologisch staat hier niets aan in de weg. Hetzelfde geldt voor het wel of niet permanente gebruik. Het bestemmingsplan laat alles toe. Bovendien laat de volledige maatschappelijke bestemming een invulling als muziekschool toe, dus ook op kortere afstand van de beoogde woningen. De gemeente zal naar deze maximale planologische mogelijkheden moeten kijken en beoordelen of het aanvaardbaar is om daar direct aan grenzend woningen te realiseren.

De Afdeling brengt nog even in herinnering dat de richtafstanden uit de VNG-brochure gelden tussen enerzijds de grens van de bestemming die milieubelastende functies toelaat (hier het dorpscentrum) en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of vergunningsvrij kan worden gebouwd.

Of er al een woning aanwezig is in het pand van het dorpscentrum maakt niet uit (volgens de muziekschool is die woning al niet meer in gebruik), omdat dit niets zegt over de aanvaardbaarheid van geluidhinder voor andere toekomstige bewoners. De aanwezigheid van een andere woning zou wel relevant kunnen zijn voor de vraag of de muziekschool in haar bedrijfsvoering wordt beperkt, maar dat is slechts één van de te beoordelen invalshoeken.

De gemeente moet zich nu eerst buigen over het woon- en leefklimaat ter plaatse van het te transformeren pand.

De Afdeling ziet kennelijk mogelijkheden om de gebreken in het besluit te herstellen. De gemeente heeft 26 weken gekregen om met inachtneming van de uitspraak een gewijzigd besluit te nemen. Daarna volgt een einduitspraak. In de loop van dit jaar zullen we hopelijk kunnen lezen hoe de gemeente Oegstgeest hier een mouw aan heeft gepast.

Afwijkingsbevoegdheid milieucategorieën De Veken 4: ABRvS 28 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3969

Het bestemmingsplan “Bedrijventerrein De Veken 4” is er een met een verbrede reikwijdte als bedoeld in de Crisis- en herstelwet. Met het plan wordt een uitbreiding van het bedrijventerrein mogelijk gemaakt. Het plangebied grenst aan het recreatiepark West-Friesland.

Enkele eigenaren van recreatiewoningen komen op tegen dit bestemmingsplan. Zij voeren onder andere aan dat de afwijkingsbevoegdheid voor het toestaan van zwaardere bedrijvigheid te ruim is geformuleerd. Zij worden op dit punt in het gelijk gesteld door de Afdeling.

Het bestemmingsplan laat in de basis alleen bedrijven toe in milieucategorie 1 tot met 3.1, zoals aangegeven op de Staat met Bedrijfsactiviteiten. De planregels bepalen dat met een omgevingsvergunning hiervan kan worden afgeweken ten behoeven van:

“de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld onder 4.1 sub a tot maximaal categorie 4.1, indien middels onderzoek is aangetoond dat de milieubelasting zodanig is dat geen onevenredige milieuhinder voor in de omgeving aanwezige functies optreedt.”

In de planregels is niet bepaald wat moet worden verstaan onder onevenredige milieuhinder voor in de omgeving aanwezige functies. Recreatiewoningen zijn geen geluidgevoelige objecten in de zin van de Wet milieubeheer en de Wet geluidhinder. Niet duidelijk is of ook moet worden gekeken naar geluidhinder bij de recreatiewoningen.

Ook blijkt uit de planregels niet wat moet worden verstaan onder “opgenomen in een hogere categorie”. Een bijzonderheid is dat in de lijst van Bedrijfsactiviteiten alleen activiteiten staan tot categorie 3.2. Er is dus niets genoemd in de hogere milieucategorie 4.1. Deze lijst kan wel met toepassing van artikel 4.7.1 van de planregels worden gewijzigd. De Afdeling heeft de gemeente tijdens de zitting gevraagd of de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid betrekking heeft op de activiteiten die zijn opgenomen in deze al dan niet te wijzigen lijst? Daarmee zou er toch enige afbakening zijn. Tijdens de zitting is door de gemeente echter gesteld dat de bepaling waarschijnlijk niet zo beperkt moet worden uitgelegd. Door daarmee de deur open te houden voor een ruime uitleg, is de reikwijdte van de gegeven bevoegdheid om af te wijken niet duidelijk. Het besluit is in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.

De gemeente krijgt de opdracht om binnen 12 weken de planregels zo aan te passen dat wel duidelijk is wat onder “onevenredige milieuhinder” moet worden verstaan en wat de reikwijdte is van de afwijkingsbevoegdheid.

Verplaatsing hoveniersbedrijf Minnertsga: ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3903

Via een wijziging van het bestemmingsplan wordt de verplaatsing van een hoveniersbedrijf mogelijk gemaakt. De voormalige agrarische bedrijfswoning op het perceel wordt een bedrijfswoning bij het hoveniersbedrijf.

Een buurman vreest geluidhinder van het hoveniersbedrijf. Hij komt op tegen het bestemmingsplan, voorlopig met succes.

Allereerst is er een discussie over de toegestane milieucategorieën en het toepassen van de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid. Een hoveniersbedrijf met een omvang kleiner dan 5.000 m2 valt in milieucategorie 2. Een groter hoveniersbedrijf valt in milieucategorie 3.1. Op deze locatie is in principe alleen milieucategorie 2 toegestaan. Daar kan van worden afgeweken voor bedrijven in milieucategorie 3.1 die vanwege de ruimtelijke gevolgen gelijk kunnen worden gesteld met milieucategorie 2. De gemeente heeft toepassing willen geven aan deze bepaling. De gemeente heeft aan de hand van een akoestisch onderzoek willen aantonen dat sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Daarbij is getoetst aan het Activiteitenbesluit.

Er volgt een driftige discussie over de gehanteerde uitgangspunten, de bedrijfssituatie en de gehanteerde bronvermogens en reflecties. Op deze punten kan de Afdeling het akoestisch rapport voor een groot deel volgen.

Op twee punten bevat het akoestisch onderzoek echter een leemte. Ten eerste is de cumulatieve geluidhinder niet onderzocht. De bedrijvigheid rondom het hoveniersbedrijf is buiten beschouwing gelaten. In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet echter naar cumulatieve geluidhinder in brede zin worden gekeken. Dit geldt des te meer als, zoals in dit geval, precies aan de geluidnormen van het Activiteitenbesluit wordt voldaan. Zonder onderzoek kan niet worden uitgesloten dat het geluid van het hoveniersbedrijf en het wegverkeerslawaai cumulatief leiden tot een overschrijding van d normen voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau.

Daarnaast heeft de raad niet zonder nadere onderbouwing kunnen stellen dat bij een maximaal geluidniveau van 73 en 74 dB(A) op twee gevels van de woning van appellant nog sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Volgens de gemeente moet het aan- en afrijden van vrachtwagens en tractoren worden gezien als laad- en losactiviteiten, waarvoor de normen van het maximale geluidniveau op grond van het Activiteitenbesluit niet van toepassing zijn. Dat is inderdaad het geval zodra het hoveniersbedrijf eenmaal ter plaatse gevestigd mag worden. Maar juist daarom moet in het planologische voortraject worden beoordeeld of het aanvaardbaar is dat hier een bedrijf komt te zitten dat dergelijke piekniveaus veroorzaakt. De gemeente moet nu de bredere planologische afweging maken. Daarbij spelen die maximale geluidniveaus wel een rol en kan dus niet zonder meer worden gesteld dat die aanvaardbaar zijn.

Het beroep van de buurman is gegrond en het plan wordt vernietigd. Er wordt geen bestuurlijke lus toegepast. Als de gemeente dus alsnog medewerking wil verlenen aan de verplaatsing van het hoveniersbedrijf, zal een nieuw plan met verbeterde motivering opnieuw de volledige procedure moeten doorlopen.

Reconstructie N65 tussen Vught en Helvoirt: ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3910

Er zijn plannen om 6,5 km van de N65 te reconstrueren tussen Vught en Helvoirt. Hiervoor zijn twee bestemmingsplannen gemaakt, één voor het deel Vught en één voor het deel Helvoirt (N65 Vught en N65 Helvoirt). Voorheen waren Vught en Haaren (waaronder Helvoirt viel) onafhankelijke gemeenten. Inmiddels is de gemeente Haaren opgeheven en deels bij Vught gevoegd. De gronden waarop dit deel van N65 ligt, horen bij de gemeente Vught.

De bedoeling in zowel Vught als Helvoirt, is om het doorgaande verkeer beter te laten doorstromen, door onder andere enkele bestaande gelijkvloerse kruisingen te veranderen. Het doorgaande verkeer op de N65 zal ongehinderd kunnen doorstromen door de N65 her en der (half) verdiept aan te leggen. Het verkeer op de bestaande gelijkvloerse kruisingen zal via nieuw aan te leggen verkeerspleinen de N65 kunnen kruisen. Beide verkeersstromen kunnen dus onafhankelijk van elkaar doorstromen. Verder worden enkele andere ingrepen aan/langs de N65 en de aansluitingen hierop uitgevoerd.

Dit deel van de N65 moet een zogenoemde stroomweg worden, met een maximale snelheid van 80 km/uur.

Parallel aan deze twee gemeentelijke bestemmingsplannen, loopt ook de procedure voor het rijks-tracébesluit Programma Hoogfrequent Spoor Meteren – Boxtel (PHS). Dit spoor loopt dwars door Vught heen en kruist de N65 daar waar het de bedoeling is om deze te reconstrueren en veroorzaakt ook een verandering aan de bestaande verkeersstructuur.

Veel belanghebbenden zijn tegen deze bestemmingsplannen opgekomen. In Vught zijn het met name bewoners die zich zorgen maken over de toekomstige veranderende afwikkeling van het verkeer in de wijken die rondom de N65 liggen en de consequenties daarvan. Velen stellen zich de vraag of er nog wel sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in de toekomst, mede vanwege gevreesde toename van geluidsoverlast. Voor het bestemmingsplan N65 Vught is ook een hogere waarde besluit genomen.

In Helvoirt maken veel omwonenden zich druk – geluidstechnisch gezien – over de aanleg van een geluidscherm en de vraag waarom dit geluidscherm niet langer kan worden gemaakt.

Spoileralert: de Afdeling vernietigt beide bestemmingsplannen, om diverse redenen maar niet vanwege de geluidsaspecten. Er zijn echter wel enkele interessante opmerkingen hierover te maken.

Toekomstige afwikkeling verkeer in Vught

Hogere waardenbesluit:

Het hogere waardenbesluit geldt voor vijf woningen in Vught, waar er een toename is van geluid vanwege de reconstructie van de N65. Ondanks dat er bronmaatregelen getroffen worden in de vorm van akoestisch geoptimaliseerd asfalt (SMA-NL8 G+) en een stille elementenverharding aan één van de betrokken wegen, is het niet mogelijk om de geluidstoename te beperken middels technische beperkingen aan de bron. Het plaatsen van geluidschermen en – wallen heeft een te grote impact en is ongewenst omdat dit zowel het zicht bij de kruisingen als de ontsluiting van woningen en percelen belemmert. De N65 doorkruist immers het dorp Vught. De maximaal te ontheffen waarden worden ook niet overschreden. Daarom heeft de gemeente volgens de Afdeling terecht een hogere waarde besluit genomen op grond van art. 110a lid 1 en lid 5 Wgh.

Onaanvaardbare aantasting woon- en leefklimaat:

Verschillende omwonenden hebben beargumenteerd dat hun woon- en leefklimaat onaanvaardbaar wordt aangetast door de wijziging van de verkeersafwikkeling in de wijken rondom de N65, vanwege de reconstructie van de N65. De Afdeling gaat daar niet in mee. De Afdeling is behoorlijk kort in haar redenering en verwijst mede naar het hogere waarde besluit.

De Afdeling is van mening dat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie omdat slechts in een klein aantal gevallen niet aan de grenswaarden volgens de Wgh wordt voldaan en voor die gevallen een hogere waarden besluit is genomen. Daarmee is de geluidssituatie aanvaardbaar, mede omdat de overschrijdingen van de grenswaarden vanwege de toename van het verkeer op die woningen maximaal 1 dB bedragen. Omdat de appellanten verder geen goede argumenten in het geding hebben gebracht, slaagt deze beroepsgrond niet.

Bij een andere betrokken weg – een 30 km-weg – wordt een geluidstoename van circa 2 dB verwacht. De berekende geluidsbelasting zal circa 56 dB zijn. Ondanks dat op die weg de Wgh niet van toepassing is, heeft de gemeenteraad de geluidsimpact wel meegenomen in haar geluidsrapportage. De gemeenteraad heeft tijdens de zitting kennelijk ook nog medegedeeld dat aan deze weg geluidreducerende maatregelen zullen worden getroffen bij het eerst volgende groot onderhoud aan deze weg. De Afdeling waardeert deze handelswijze van de gemeenteraad en is van mening dat de gemeenteraad terecht heeft kunnen vaststellen dat er sprake is van een aanvaardbare ruimtelijke situatie.

Een beroep op de WHO advieswaarde van 53 dB Lden voor de maximale geluidbelasting helpt deze omwonenden evenmin. De Afdeling oordeelt dat de WHO advieswaarden geen dwingende status hebben en er geen reden is om deze advieswaarden aan te merken als een ieder verbindende verdragsbepalingen in de zin van art. 94 van de Grondwet. De gemeenteraad hoefde deze advieswaarde dan ook niet te hanteren.

Geluidscherm langs N65 Helvoirt

Een aantal bewoners met een woning met tuin langs de N65 wenst dat het voorziene geluidscherm langs de N65 wordt doorgetrokken tot voorbij hun tuinen, zodat zij geen/minder geluidsoverlast hebben in hun tuinen. De gemeenteraad heeft echter geconcludeerd dat het doortrekken van het voorziene geluidscherm niet doelmatig zou zijn, kort gezegd: te kostbaar voor de winst die het zou geven. De bewoners zijn het daarmee niet eens, omdat hierdoor de geluidhinder zal verminderen en hun woon- en leefklimaat dus zal verbeteren.

Een van de bewoners stelt ook aan de kaak de wijze waarop berekend is tot waar het geluidscherm moet worden gebouwd. Tenslotte – voor zover relevant – wordt aangevoerd dat de hoogte van het geluidscherm niet goed is vastgesteld en deze hoogte evenmin goed in het bestemmingsplan is geborgd. Net als dat de onderzoeksmethoden voor geluid niet zijn geborgd in het bestemmingsplan.

De Afdeling geeft de gemeenteraad gelijk. Vaststaat – aldus de Afdeling – dat de geluidsbelasting op de woningen van deze bewoners in overeenstemming is met de Wgh (en de Wet milieubeheer), mede vanwege het geluidscherm dat wordt gebouwd. De discussie gaat met name over de vraag of een extra stukje geluidscherm moet worden gebouwd vanwege de ‘goede ruimtelijke ordening’.

De gemeenteraad heeft voor de reconstructie van de N65 een aantal uitgangspunten geformuleerd:
“- het geluidniveau op de gehanteerde referentiepunten mag niet toenemen ten opzichte van de bestaande situatie.
– voor woningen waarbij sprake is van een saneringssituatie, waarbij de bestaande geluidbelasting heel hoog is of sterk toeneemt, moet worden gestreefd om de geluidbelasting terug te brengen naar maximaal 60 dB door het treffen van extra maatregelen, zoals het plaatsen van een geluidscherm.”

Ook voor het bepalen van de lengte van het geluidscherm heeft de gemeenteraad een uitgangspunt genomen:
“de optimale lengte van een maatregel is bepaald door vanuit de woning waarbij sprake is van een saneringssituatie een lijn loodrecht op de weg te trekken. De maatregel langs de weg moet dan minstens vier maal de lengte van deze lijn bestrijken (2X2D). Voor een cluster woningen wordt de lengte van de maatregel bepaald door de buitenste twee woningen met een saneringssituatie. De maatregel moet dan minstens twee maal de lengte van de voormelde lijn uitsteken buiten het cluster.”

Doelmatigheid

De Afdeling legt uit dat het verbeteren van een geluidsituatie door het doortrekken van het geluidscherm niet per definitie betekent dat er doelmatig wordt gehandeld. De Afdeling legt uit dat de gemeenteraad hiermee bedoelt, dat verdergaande maatregelen niet nodig zijn om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te garanderen en dat deze te kostbaar zijn ten opzichte van de beperkte verbetering die hiermee bewerkstelligd zou worden. Het betekent dus niet dat er geen gunstig effect is als het geluidscherm wordt doorgetrokken. De gemeenteraad mocht er voor kiezen om de lengte te beperken vanwege de combinatie beperkte verbetering en de hoge kosten.

Uitgangspunten
De bewoners zijn van mening dat de woning naast hun woningen (woning 1) als een saneringswoning zou moeten worden aangemerkt, omdat in dat geval het geluidscherm kan worden doorgetrokken. Die woning is echter geen saneringswoning. Een andere woning (woning 2), iets verder gelegen, maar ongeveer even dichtbij de N65 is wel als een saneringswoning aangemerkt. Woning 1 heeft een hogere geluidsbelasting dan woning 2 of zelfs hoger. De bewoners vinden het daarom vreemd dat woning 1 niet als een saneringswoning is aangemerkt.

De Afdeling stelt vast dat om aangemerkt te worden als een saneringswoning, niet enkel de geluidbelasting relevant is. Een woning wordt volgens het akoestische rapport aangemerkt als een saneringswoning als deze onder de Wgh voor sanering is aangemeld en daarvoor tot nu toe geen saneringsprogramma is vastgesteld en de geluidbelasting bij een volledig benut geluidproductieplafond (Lden, GPP) hoger is dan 60 dB of als voor de woning het Lden, GPP hoger is dan 65 dB. Woning 1 valt niet in deze categorieën. En daarmee is er dus geen sprake van een saneringswoning.

Evenredigheidsbeginsel

Daarmee is de kous af, zou u kunnen denken. Maar dat is niet zo. De Afdeling stelt zich vervolgens de vraag of een uitzondering moet worden gemaakt op de uitgangspunten van de gemeenteraad. Het staat immers vast dat met name in de tuinen van de bewoners sprake is van een hoge geluidbelasting.

De bewoners voeren diverse argumenten aan om aan te tonen dat in vergelijkbare situaties langs de N65 wel een geluidscherm wordt gebouwd. Deze vergelijkingen gaan echter niet op, aldus de Afdeling, omdat het toch net andere situaties zijn. Echte argumenten waarom de uitgangspunten niet juist zouden zijn, of anders gezegd, toch tot een onevenredige situatie zouden leiden worden door de bewoners niet echt genoemd. De vraag is natuurlijk of dergelijke argumenten bestaan en of die een ander beeld op de situatie hadden kunnen werpen?

Eindconclusie is dat de gemeenteraad mocht vasthouden aan haar uitgangspunten en de 2X2D-rekenmethode toepassen, op grond waarvan het geluidscherm niet wordt doorgetrokken tot voorbij woning 1.

Hoogte geluidscherm

Een van de bewoners vindt dat het geluidscherm hoger moet worden gebouwd, omdat de N65 weliswaar een 80 km/uur weg wordt, maar de tunnelbak in de N65 geschikt wordt gemaakt voor een maximumsnelheid van 100 km/uur. De hoogte van het geluidscherm is afgestemd op een 80 km/uur weg.

Ook deze beroepsgrond slaagt niet. Er geldt een verkeersbesluit voor de N65, op basis waarvan een maximumsnelheid geldt van 80 km/uur. Er is geen concreet voorstel om een andere verkeersbesluit te nemen. Het feit dat de weginrichting een maximumsnelheid van 100 km/uur mogelijk maakt, maakt de situatie niet anders. De maximumsnelheid kan immers niet zomaar verhoogd worden, daarvoor moet eerst een nieuw verkeersbesluit worden genomen. Als dat in de toekomst aan de orde zou zijn, dan moet het bestuursorgaan een belangenafweging maken, waarin ook geluidhinder wordt betrokken. Een bestuursrechter kan vervolgens toetsen  of de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van zo’n verkeersbesluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen. Omdat er nu geen concreet voornemen voor een dergelijk besluit is, hoeft de gemeenteraad daar nu geen rekening mee te houden.

Borgen hoogte geluidscherm en onderzoeksmethode in bestemmingsplan

Een van de bewoners voert aan dat de hoogte van het geluidscherm niet is geborgd. In de planregels is volgens hem alleen een maximale hoogte van 2 meter voorgeschreven. Er is een afwijkingsbevoegdheid waarmee het geluidscherm ook lager kan worden uitgevoerd. Volgens de Afdeling zit er voldoende borging in de plansystematiek. Uit de planregels volgt namelijk dat het scherm 2 meter hoog moet zijn om de verplichte geluidreductie te behalen. De afwijkingsbevoegdheid kan alleen worden toegepast als met een lagere bouwhoogte nog steeds dezelfde geluidreductie wordt behaald. De geluidbelasting op de woningen mag namelijk niet worden verhoogd.

Daarbij is het niet noodzakelijk dat in de planregels wordt vastgelegd volgens welke onderzoeksmethode dit vervolgens wordt vastgesteld. Als er toepassing wordt gegeven aan de afwijkingsbevoegdheid en de omwonende meent dat de geluidbelasting daardoor wèl toeneemt en een ondeugdelijke berekening is gemaakt, dan kan hij opkomen tegen het besluit waarmee deze afwijking wordt vergund.

Deze beroepsgronden slagen dus niet.

Conclusie

De bestemmingsplannen sneuvelen niet op geluidsaspecten, maar het is wel de vraag of deze bestemmingsplannen opnieuw – en op enkele punten na uiteraard – ongewijzigd in procedure zullen worden gebracht.

De stikstofcrisis en de ontwikkelingen hierin  – een van de redenen waarom deze bestemmingsplannen zijn vernietigd – kunnen van invloed zijn op de besluitvorming van de gemeente. Of een nieuw bestemmingsplan voor dit project ook nieuwe geluidsinzichten brengt, is natuurlijk de vraag. Het biedt omwonenden in ieder geval wel tijd om nieuwe argumenten te bedenken.

halsten divider copy 6