Inhoud

  • Sarphatistraat 7
    1017 WS Amsterdam
    logo-gemeente-amsterdam (1)
  • Kastanjelaan 400
    5616 LZ Eindhoven
    eindhoven_pms485_liggend_bb (1)

Annotatie voor OGR-updates - april 2025

Daniëlla Nijman, advocaat bij Halsten advocaten, schreef een annotatie bij de uitspraak van de Afdeling van 12 maart 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:993). Deze uitspraak heeft betrekking op vier bestemmingsplannen die voorzien in woningbouw nabij een bedrijventerrein en in een geluidregeling voor de bestaande bedrijven om dit mogelijk te maken. Door middel van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte wordt de geluidruimte van de bestaande bedrijven beperkt. In de annotatie wordt ingegaan op de hierbij gehanteerde systematiek en op de vraag wat het uitgangspunt zou moeten zijn bij het bepalen van het aanvaardbaar geluidniveau bij woningen. Daarbij wordt ook ingegaan op de mogelijkheden die gemeenten op dit punt onder de Omgevingswet hebben.

Raad van State, 12 maart 2025  ECLI:NL:RVS:2025:993

Inperken geluidruimte met milieuzonering nieuwe stijl

Vier plannen

1. Ten zuiden van het grote industrieterrein in Moerdijk ligt de kern Zevenbergen met het bedrijventerrein Molengors. Op dit bedrijventerrein is vooral lichtere bedrijvigheid gevestigd. In de loop van de tijd is het bedrijventerrein steeds meer omsloten geraakt door woningbouw. Een projectontwikkelaar heeft plannen om extra woningen toe te voegen aan de noordzijde en de zuidzijde, langs de oevers van de vaart die door het bedrijventerrein loopt. De ambitie van de gemeente is om onbenutte milieuruimte af te romen en de geluidsuitstraling van het bedrijventerrein te beperken, ten gunste van woningbouw.

2. In deze uitspraak zijn vier bestemmingsplannen onderwerp van geschil. Samen vormen ze de puzzelstukjes van een gedetailleerde geluidregeling. De puzzelstukjes passen echter niet goed in elkaar, waardoor de gemeente haar doelen slechts gedeeltelijk bereikt.

3. Het bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Molengors’ ziet op het bedrijventerrein zelf. Het ‘Parapluplan Geluid Bedrijventerrein Molengors’ voorziet in geluidcontouren voor twee bedrijven op het bedrijventerrein Molengors. Die geluidcontouren liggen buiten het plangebied van het ‘Bedrijventerrein Molengors’. Het parapluplan bevat ook regels voor nieuwe woningen binnen de geluidcontouren van deze bedrijven. Daarnaast zijn er twee bestemmingsplannen die beogen te voorzien in woningbouw, te weten ‘Kop Roode Vaart’ en ‘Oevers Roode Vaart Zuid’. Die woningbouwlocaties liggen deels binnen de geluidcontouren van het parapluplan.

Bedrijventerrein Molengors: beperking geluidruimte lichte bedrijvigheid met milieuzonering nieuwe stijl

4. Het lukt de gemeente om de geluidruimte van de lichtere bedrijvigheid te beperken. Een groot deel van de bedrijven viel maximaal in milieucategorie 3.1. Op basis van het Activiteitenbesluit gold voor bedrijven standaard een geluidnorm van 50 dB(A) in de dagperiode op de gevel van bestaande woningen. Voor woningen op een bedrijventerrein was dat 55 dB(A). Deze geluidruimte is lang niet altijd nodig voor de feitelijke bedrijfsvoering.

5. Door gebruik te maken van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, kan de gemeente afwijkende geluidregels in het bestemmingsplan opnemen. Dat is een effectieve werkwijze, omdat daarmee alle bedrijven tegelijk een strengere norm opgelegd kunnen krijgen. Dit bespaart de gemeente de moeite om ieder afzonderlijk bedrijf maatwerkvoorschriften op te leggen.

6. Voor het formuleren van de geluidregels in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte heeft de gemeente de VNG-uitgave ‘Milieuzonering nieuwe stijl’ uit 2019 toegepast. Deze is specifiek geschreven voor bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte, waarbij wordt vooruitgelopen op de systematiek van de Omgevingswet om geluidnormen op te nemen in de planregels.

7. Het doel van milieuzonering is ervoor te zorgen dat bedrijven met de zwaarste milieubelasting op de grootste afstand van woningen komen te liggen. Als de zwaarte van de bedrijvigheid afneemt naarmate de bedrijven dichter bij de woningen liggen, is de cumulatieve geluidbelasting bij de woningen zo laag mogelijk. Deze inwaartse zonering is ook het uitgangspunt van de bekende VNG-brochure ‘Bedrijven en Milieuzonering’ uit 2009. Die VNG-brochure hanteert daarvoor milieucategorieën met bijbehorende richtafstanden tot woningbouw.

8. De VNG-uitgave ‘Milieuzonering nieuwe stijl’ uit 2019 gaat niet meer uit van milieucategorieën met bijbehorende richtafstanden. In plaats daarvan wordt een geluidnorm vastgesteld op een vaste afstand van het bedrijf. Hiermee werd vooruitgelopen op de Omgevingswet, die het mogelijk maakt om geluidnormen rechtstreeks in het ruimtelijke plan op te nemen. Dit bestemmingsplan verbrede reikwijdte van de gemeente Moerdijk experimenteert met die systematiek.

9. In de planregels voor het Bedrijventerrein Molengors is bepaald dat “bij het verrichten van een bedrijfsmatige activiteit moet worden voldaan aan de grenswaarde voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau van 45 dB(A) op 30 meter afstand van de grens van de bedrijfsmatige activiteit”. In de avond is dat 40 dB(A) en in de nacht 35 dB(A), wederom op 30 meter afstand.

10. Het voordeel van een dergelijke regeling is dat het niet meer nodig is om in een lijst van bedrijfsactiviteiten te controleren of een bedrijf in de juiste milieucategorie valt. Op deze manier wordt een bepaalde geluidruimte geboden en is het aan het bedrijf om ervoor te zorgen dat daaraan kan worden voldaan.

11. De VNG-uitgave uit 2019 biedt overigens mogelijkheden om op basis van afstanden te differentiëren in zones, waaraan andere grenswaarden kunnen worden gekoppeld. Op die manier kan aan bedrijven die op grotere afstand (bijvoorbeeld op 50 meter) van woningen liggen een grotere geluidruimte van bijvoorbeeld 50 dB(A) worden geboden. Op die manier ontstaat alsnog een inwaartse zonering, zonder milieucategorieën te hanteren. Dit ziet er dan als volgt uit:

12. De milieucategorieën met bijbehorende richtafstanden zijn overigens wel gebruikt om deze te vertalen naar een passende geluidruimte. Zo is een geluidruimte van 45 dB(A) op 30 meter vanaf de terreingrens vergelijkbaar met een richtafstand van 30 meter tot een rustige woonwijk. De kenners weten dat dit de voormalige milieucategorie 2 is. De vertaalslag ziet er als volgt uit:

Bron: VNG-uitgave Milieuzonering nieuwe stijl – Voor toepassing onder de Chw/Transitiewet op weg naar de Omgevingswet, mei 2019

13. Dit betekent voor de meeste bedrijven op het bedrijventerrein Molengors dat zij geluidruimte hebben gekregen die past bij milieucategorie 2, terwijl het overgrote deel van het bedrijventerrein was bestemd voor bedrijvigheid tot en met milieucategorie 3.2.

Nadeelcompensatie

14. De gemeente is zich bewust geweest van het risico van planschadeclaims en beroepsprocedures door bedrijven die menen te worden ingeperkt in hun bestaande bedrijfsvoering of toekomstige uitbreidingsmogelijkheden. De gemeente heeft al in 2018 aan de zittende bedrijven kenbaar gemaakt dat er woningbouw mogelijk zou worden gemaakt in het plangebied ‘Kop Roode Vaart’ en dat dit zou kunnen leiden tot een beperking van de planologische ontwikkelingsmogelijkheden. De gemeente heeft vervolgens gewacht met het in procedure brengen van het bestemmingsplan, zodat bedrijven de gelegenheid hadden om een aanvraag in te dienen waarmee zij konden aangeven of de intentie aanwezig was om alsnog gebruik te maken van de planologische ruimte. Blijkens de plantoelichting heeft slechts één bedrijf een aanvraag ingediend.

15. Voor alle overige bedrijven zal daardoor gelden dat zij in beroep niet kunnen aanvoeren dat zij worden beperkt in toekomstige uitbreidingsmogelijkheden. Die moeten immers volgens vaste jurisprudentie voldoende concreet zijn en kenbaar zijn bij de gemeente, bij voorkeur door een aanvraag die is ingediend voordat het bestemmingsplan is vastgesteld (zie o.a. ABRvS 21 augustus 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3413 en ABRvS 1 november 2023, ECLI:NL:RVS:2024:4054). Ook geldt voor deze bedrijven dat zij geen aanspraak kunnen maken op planschade/nadeelcompensatie, nu zij hebben nagelaten om deze uitbreidingsmogelijkheden te benutten terwijl bekend was dat de planologische mogelijkheden zouden worden beperkt. Dan kan hen passieve risicoaanvaarding worden verweten (mits de gemeente daadwerkelijk lang genoeg heeft gewacht).

Parapluplan: maatwerk

16. Op het bedrijventerrein Molengors zijn ook twee bedrijven gevestigd die vallen binnen milieucategorie 3.2 of hoger. Daarvoor is maatwerk toegepast. De gemeente heeft deze bedrijven in een strak jasje willen inpassen. Dit is gedaan door in het parapluplan een geluidcontour van 50 dB(A) en 45 dB(A) vast te leggen, gebaseerd op de bestaande bedrijfsvoering. In de planregels is bepaald dat de geluidbelasting ter plaatse van die contouren niet meer mag bedragen dan 50 dB(A) respectievelijk 45 dB(A).

17. In de planregels is ook bepaald dat deze grenswaarden niet mogen worden overschreden als er een ‘structurele verandering’ van de bedrijfsvoering wordt gemeld of aangevraagd ten opzichte van de onderzoeken die zijn gemeld op 1 december 2016 in het kader van het Activiteitenbesluit. Daarmee wordt het bedrijf qua milieuruimte bevroren.

18. Het probleem is dat de gemeente dit bevriest op basis van het akoestisch onderzoek dat ten grondslag ligt aan een eerdere melding op basis van het Activiteitenbesluit. Het bedrijf voert met succes aan dat dit akoestisch onderzoek niet alleen al zes jaar oud is, maar ook met een ander doel is opgesteld. Door deze geluidcontour nu in beton te gieten, is er geen enkele flexibiliteit voor de bedrijfsvoering. Zodra bepaalde activiteiten net op een andere plek op het terrein plaatsvinden, leidt dat direct tot een overschrijding van de grenswaarde op de geluidcontour. Dat is een te strak jasje, zo oordeelt de Afdeling. Het bedrijf wordt hierdoor onnodig beperkt.

19. Ook vanuit het perspectief van de beoogde woningbouw is de regeling beperkend. Er is namelijk ook een contour van 45 dB(A) vastgelegd. Binnen die contour is woningbouw alleen toegestaan indien middels een akoestisch onderzoek wordt aangetoond dat het bedrijf niet in de bestaande bedrijfsvoering wordt beperkt en ter plaatse van de nieuwe woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

20. Dit leidt tot een cirkelredenering. Wat aanvaardbaar is, blijkt niet uit de planregels. Ook zal de toevoeging van een woning binnen de contour al snel een beperking van de bedrijfsvoering opleveren. In de planregels is namelijk bepaald dat het bedrijf ter plaatse van de gevel van nieuwe woningen moet voldoen aan een grenswaarde van 45 dB(A). Als de woning binnen de geluidcontour van 45 dB(A) is geprojecteerd, zal de geluidbelasting daar al snel hoger zijn dan 45 dB(A). En dan is het bedrijf in overtreding, wordt de bedrijfsvoering beperkt en wordt dus niet voldaan aan de voorwaarden voor woningbouw.

21. De projectontwikkelaar komt ook op tegen het parapluplan, vanwege de beperkingen voor woningbouw. Als op een nieuw te bouwen woning linksom of rechtsom een grenswaarde van 45 dB(A) geldt, dan zijn de mogelijkheden voor woningbouw erg beperkt. Dit tenzij de ontwikkelaar faciliteert dat het bedrijf geluidmaatregelen treft, maar onduidelijk is of dit de bedoeling is achter de formulering van de planregels.

22. De Afdeling zet vraagtekens bij de gekozen systematiek. Voor bestaande woningen geldt nog steeds de grenswaarde van 50 dB(A) en voor bedrijfswoningen 55 dB(A). Waarom dan voor nieuwe woningen een grenswaarde van 45 dB(A)? De Afdeling overweegt dat de gemeente dit onvoldoende heeft gemotiveerd. Over het argument van de gemeente dat er sprake is van een rustige woonwijk als bedoeld in de ‘oude’ VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering uit 2009, oordeelt de Afdeling dat die redenering niet opgaat omdat hier de uitgave uit 2019 voor bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte is gehanteerd.

23. Uiteindelijk is het resultaat dat de bestemmingsplannen gedeeltelijk vernietigd worden, onder andere voor zover het de strengere norm van 45 dB(A) voor nieuwe woningen betreft. Ook de geluidcontouren voor de twee bedrijven met een maatwerkregeling halen de eindstreep niet, waardoor deze bedrijven nog steeds onder de regels van het Activiteitenbesluit vallen. De woningbouw kan dus grotendeels doorgaan, maar met een geluidniveau van 50 dB(A).

Ambitieniveau 45 dB(A) mogelijk?

24. Het oordeel van de Afdeling trekt vooral de aandacht omdat de overwegingen impliceren dat de Afdeling een geluidniveau van 50 dB(A) in beginsel aanvaardbaar acht en de gemeente van goeden huize moet komen om uit te leggen waarom zij op nieuwe woningen maximaal een geluidniveau van 45 dB(A) wil toestaan. Als een bedrijf daardoor wordt beperkt in de bedrijfsvoering is duidelijk dat de toevoeging van woningbouw dan niet getuigt van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Maar als het wel mogelijk is voor het bedrijf om zonder beperkingen aan die 45 dB(A) te voldoen? Is er dan een reden waarom de gemeente het niet op dat geluidniveau mag begrenzen? Moet de gemeente zich verplicht voelen om een geluidniveau van 50 dB(A) toe te staan?

25. Dit raakt een discussie die ik vaker hoor tussen geluidsdeskundigen en juristen. De vraag die dan opkomt is “wat is er gebeurd met het vroegere uitgangspunt dat je eerst kijkt naar het referentieniveau van het omgevingsgeluid? En dat je in een stillere omgeving in beginsel een grenswaarde van 45 dB(A) hanteert? En pas opschaalt naar 50 dB(A) als de aanvaardbaarheid goed onderbouwd kan worden? Het Activiteitenbesluit legde geen koppeling met het referentieniveau van het omgevingsgeluid.

26. De stap die in ruimtelijke procedures echter regelmatig wordt overgeslagen, is het nadenken over de vraag of het aanvaardbaar is om een bedrijf toe te laten nabij woningen, als dat bedrijf vervolgens op grond van het Activiteitenbesluit 50 dB(A) op de gevels mag produceren. Al snel wordt er gezegd dat het bedrijf aan de geluidnormen van het Activiteitenbesluit kan voldoen en dat daarmee per definitie ook sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Daarmee wordt de voorvraag naar de wenselijkheid om die functies te combineren overgeslagen. Ook wordt dan niet meer gekeken naar de impact die een geluidbelasting van 50 dB(A) heeft op die specifieke locatie. Deze uitspraak van de Afdeling bevestigt in zoverre opnieuw het uitgangspunt dat een geluidbelasting van 50 dB(A) in de basis aanvaardbaar is.

27. De Omgevingswet beoogt gemeenten meer lokale afwegingsvrijheid te bieden. De voorvraag komt weer meer in beeld: onder welke voorwaarden kan bedrijvigheid nabij woningbouw (en andersom) worden toegestaan? Wat is het ambitieniveau van de gemeente voor het akoestisch klimaat?

28. De VNG-uitgave uit 2019 voor bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte, besteedde ook aandacht aan dergelijke beleidsambities. De grondslag voor een strengere geluidnorm van 45 dB(A) voor een rustige woonwijk was volgens deze VNG-uitgave artikel 2.19 van het Activiteitenbesluit, dat overigens nooit in werking is getreden. De VNG-uitgave beschrijft dat er specifieke eisen worden gesteld aan de motivering van een strengere geluidnorm. Gemotiveerd moet worden waarom de standaard geluidswaarden van het Activiteitenbesluit niet passend zijn. Er moet sprake zijn van een concrete omstandigheid om af te wijken, bijvoorbeeld omdat het omgevingsgeluid aanzienlijk hoger of lager is, of wanneer de aard en de hoeveelheid van de inrichtingen in het gebied al zodanig anders is dat een andere norm gewenst is. In de vier bestemmingsplannen die in deze uitspraak centraal staan, zijn de bouwstenen voor een dergelijke motivering niet (althans niet voldoende) opgenomen.

29. Inmiddels is de Omgevingswet in werking getreden en kunnen gemeenten gebruik maken van het wettelijke instrumentarium. Gemeenten moeten zelfs eigen geluidregels opnemen in het omgevingsplan. In het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) is een tabel met standaardwaarden opgenomen. Nemen gemeenten dat over in het omgevingsplan, dan wordt in zijn algemeenheid aangenomen dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Daarbij is een geluidniveau van 50 dB(A) in de dagperiode nog steeds de standaardwaarde (zie artikel 5.65 Bkl).

30. Een gemeente kan naar beneden afwijken. Artikel 5.66 Bkl bepaalt dat een omgevingsplan andere waarden kan bevatten dan de standaardwaarden, “gelet op de aard of locatie van de activiteit of cumulatie”. Het aspect cumulatie is van belang voor bedrijventerreinen. Dan gaat het immers niet om het geluid van een solitair bedrijf, maar om de optelsom van het geluid van meerdere bedrijven die ieder individueel aan een geluidnorm moeten voldoen. Een individuele geluidnorm van 50 dB(A) leidt dan tot een hogere geluidbelasting op de gevel.

VNG-handreiking ‘Activiteiten en Milieuzonering’ (2024) voor omgevingsplannen

31. Vanuit de VNG is een nieuwe Handreiking ‘Activiteiten en Milieuzonering’ opgesteld, die aansluit bij de wetsbepalingen en systematiek van de Omgevingswet. Ook is de systematiek van de uitgave uit 2019 nog flink gewijzigd. De aanbevelingen uit die uitgave voor bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte waren op onderdelen complex toe te passen in de praktijk. De reacties vanuit het werkveld zijn betrokken bij het opstellen van de versie die in 2024 is gepubliceerd. Het is goed dit in de gaten te houden bij het interpreteren van jurisprudentie en bestemmingsplannen waarbij de uitgave uit 2019 is toegepast.

32. De nieuwe handreiking voorziet expliciet in afwijkende waarden voor rustig wonen. Volgens de handreiking wordt hiermee voorzien in een planologisch neutrale beleidsovergang. In grote lijnen is de systematiek hetzelfde als de variant voor bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte, die hiervoor is beschreven. De geluidwaarden en afstanden zijn daarbij zo gekozen, dat de cumulatieve geluidbelasting ter plaatse van woongebieden naast het bedrijventerrein aanvaardbaar is.

33. Door een bedrijventerrein eventueel in twee of drie zones in te delen en steeds meer geluid toe te staan op een grotere afstand, kan inwaarts worden gezoneerd. De basisregel is dat een bedrijf een geluidruimte krijgt van 50 dB(A) op 50 meter van de grens van de bedrijfslocatie. Als er voldoende afstand is tot woongebied, kan een verruimde zone worden toegekend met een geluidruimte van 50 dB(A) op 100 meter. Andersom kan rustig woongebied extra worden beschermd door een zone ‘beperkt’ aan te wijzen waar een geluidruimte van 45 dB(A) wordt geboden op 50 of 30 meter afstand.

34. De nieuwe handreiking houdt er ook rekening mee dat een bedrijf niet altijd aan deze uitgangspunten kan voldoen. Enige flexibiliteit is gewenst. Dat kan met maatwerk, door omgevingsplanactiviteiten toe te laten met een hogere geluidbelasting, mits wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden. In de planregels moeten dan duidelijke criteria worden opgenomen. Dit klemt te meer, nu een omgevingsvergunning voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit moet worden verleend indien aan de beoordelingsregels wordt voldaan. Dit limitatief-imperatieve karakter volgt uit artikel 8.0a, lid 1 Bkl.

35. Dan terug naar de casus. Zou de Omgevingswet zijn toegepast met behulp van de nieuwe handreiking  ‘Activiteiten en Milieuzonering’, dan had de Afdeling niet kunnen stellen dat de kwalificatie als rustige woonwijk niet relevant is. Wel zou het ambitieniveau nog steeds gemotiveerd moeten worden, bijvoorbeeld met een verwijzing naar het referentieniveau van het omgevingsgeluid. Ook is relevant hoeveel bedrijven zich op het bedrijventerrein kunnen vestigen, aangezien dat bepalend is voor de cumulatie die optreedt.

36. Het lijkt erop dat het oordeel van de Afdeling in belangrijke mate is ingegeven door de gebrekkige systematiek van de vier plannen en het onvermogen van de gemeente om te onderbouwen waarom voor nieuwe woningen een ambitie van 45 dB(A) geldt. Daarbij zal een rol spelen dat er ook veel bestaande woningen zijn binnen de invloedssfeer van het bedrijventerrein, waarvoor wel een grenswaarde van 50 dB(A) blijft gelden. De gevraagde onderbouwing zou daarop moeten worden toegesneden. De specifieke omstandigheden van het geval zijn dus – zoals zo vaak – bepalend voor de einduitkomst.

Probleem rechtszekerheid opgelost met één omgevingsplan?

37. De vier plannen zorgen voor een onoverzichtelijke lappendeken met geluidregels voor de twee bedrijven waar geluidcontouren voor zijn vastgesteld. In het bestemmingsplan ‘Oevers Roode Vaart’ is ook de gehele geluidregeling uit het parapluplan overgenomen. Het bestemmingsplan ‘Oevers Roode Vaart’ bevat daardoor geluidregels die zich richten tot de twee geluidrelevante bedrijven die op de Molengors zijn gevestigd. Zij liggen buiten het plangebied van ‘Oevers Roode Vaart’. De Afdeling oordeelt dat deze plansystematiek in strijd is met de rechtszekerheid.

38. Een bedrijf moet op ruimtelijkeplannen.nl (inmiddels Regels op de kaart) kunnen zien welke regels op de bedrijfslocatie van toepassing zijn. Het bedrijf moet niet ook nog allerlei aangrenzende bestemmingsplannen hoeven na te lopen om te zien of daar toevallig ook nog iets geregeld is. Als beide bestemmingsplannen dan ook nog afwijkende of tegenstrijdige regelsets hebben, wordt het helemaal ingewikkeld.

39. Je zou kunnen zeggen dat dit probleem zich onder de Omgevingswet niet meer kan voordoen. Gemeenten moeten immers één integraal omgevingsplan vaststellen voor het gehele grondgebied. In de tussentijd geldt de juridische fictie dat alle bestaande bestemmingsplannen oude stijl gezamenlijk als één omgevingsplan hebben te gelden, ook al is dat op dit moment niet meer dan een stapel met een nietje.

40. Kan een gemeente nu een wijziging van het omgevingsplan vaststellen voor woningbouw en daarin geluidnormen opnemen voor de maximaal toegestane geluidbelasting vanwege bedrijfsmatige activiteiten, terwijl die bedrijfsmatige activiteiten buiten de begrenzing van de wijziging liggen? Uit de planregels moet blijken wie de normadressaat is. Ook moet bij een gedeeltelijke wijziging van het omgevingsplan ervoor worden gezorgd dat de nieuwe geluidregels die op grond van het Bkl in het omgevingsplan worden opgenomen van toepassing zijn, in plaats van de regels die nu via de bruidsschat onderdeel uitmaken van Hoofdstuk 22 van het omgevingsplan. Voor het bedrijf moet duidelijk zijn ten aanzien van welke geluidgevoelige gebouwen de geluidregels van het nieuwe omgevingsplan gelden en in hoeverre de regels van de bruidsschat nog voor bepaalde geluidgevoelige gebouwen van toepassing zijn. Er zijn helaas nog weinig voorbeelden van dergelijke omgevingsplannen, laat staan jurisprudentie waarin dit aan de orde komt. Maar ik kan mij zo voorstellen dat dit een aandachtspunt is op het moment dat het omgevingsplan gedeeltelijk wordt gewijzigd en daarbij geluidregels worden geformuleerd. Als dat gebeurt in combinatie met voorrangsbepalingen, waardoor het bedrijf zelf moet uitzoeken welke geluidregel waar van toepassing is, dan is het de vraag of dat leidt tot een voldoende rechtszekere situatie.

41. De toekomst zal moeten uitwijzen hoe hier een mouw aan wordt gepast die voor iedereen werkbaar is.

halsten divider copy 6