Inhoud

  • Sarphatistraat 7
    1017 WS Amsterdam
    logo-gemeente-amsterdam (1)
  • Kastanjelaan 400
    5616 LZ Eindhoven
    eindhoven_pms485_liggend_bb (1)
  • Aert van Nesstraat 45
    3012 CA Rotterdam
    Group 47

Actualiteiten jurisprudentie geluid – september 2023

Een selectie van de uitspraken die in de periode van 23 augustus tot met 20 september 2023 zijn gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“de Afdeling”). Over stemgeluid bij een bierbrouwerij, maximale planmogelijkheden van een bedrijventerrein, motorcross, ligplaatsen in de knoop met een vernietigde geluidzone, arbeidsmigranten, stalen trambruggen en parkeerlawaai.

Ruimtelijke plannen

Uitbreiding bierbrouwerij Oijen: ABRvS 13 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3462

De gemeente Oss heeft voor de uitbreidingsplannen van een bierbrouwerij in Oijen in het buitengebied een bestemmingsplan vastgesteld. Dit bestemmingsplan maakt van de bierbrouwerij een grote recreatieve voorziening, met een uitbreiding van het terras, uitbreiding van de bedrijfsbebouwing, zes hotelkamers en de wijziging van de locatie van reeds toegestane chalets met toiletvoorzieningen. Ook worden er dagrecreatieve activiteiten toegestaan op het terrein.

Kennelijk heeft deze horecalocatie al een verleden waarin (veelvuldige) handhaving nodig was. Daarom zijn de omwonenden waarschijnlijk bevreesd voor geluidsoverlast. De Afdeling deelt hun vrees weliswaar, maar probeert de omwonenden gerust te stellen met het feit dat in de bestemmingsplanregels heel duidelijk is opgenomen welke geluidbelasting op de gevel van geluidgevoelige gebouwen is toegestaan.

In de planregels is concreet opgenomen dat de geluidbelasting op de gevel van gevoelige gebouwen niet meer mag bedragen dan 45 dB(A) etmaalwaarde (inclusief stemgeluid). Ook is concreet bepaald dat het maximale geluidniveau op de gevel van gevoelige gebouwen niet meer mag bedragen dan 65 dB(A) (inclusief stemgeluid) in de dagperiode en 60 dB(A) (inclusief stemgeluid) in de avondperiode.

Ook is bepaald dat in de nachtperiode het maximale geluidniveau niet hoger mag zijn dan 58 dB(A) (inclusief stemgeluid) op de gevel van woning X en niet hoger dan

59 dB(A) (inclusief stemgeluid) op de gevel van woning Y en 55 dB(A) (inclusief stemgeluid) op gevel van andere geluidgevoelige gebouwen.

De gemeente heeft toegelicht dat uit de VNG-brochure volgt dat bij deze geluidniveaus in het omgevingstype “rustige woonwijk en rustig buitengebied” sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Ook indien er meer dan 275 bezoekers op het terras zijn (hetgeen als representatieve bedrijfssituatie wordt gehanteerd) bijv. door feesten of grootschalige activiteiten op het terrein – waar de omwonenden natuurlijk voor vrezen – moet de totale geluidsbelasting van de inrichting, inclusief stemgeluid, voldoen aan deze geluidsnormen. Als dat niet gebeurt, kan de gemeente handhavend optreden. Dat geldt eveneens voor het geval als er bruiloften of andere feesten worden georganiseerd binnen in de horeca inrichting, alsook voor het gebruik van de chalets en de groepsaccommodatie.

Daarbij komt ook dat de openingstijden in de planregels zijn afgebakend. Dat geldt ook voor de openingstijden van de speelvoorzieningen. Deze openingstijden zijn veel beperkter dan de standaard openingstijden die in de APV zijn opgenomen. De gemeente stelt zich op het standpunt dat zij met deze bepalingen ook het woon- en leefklimaat van de omwonenden borgt.

De Afdeling geeft de gemeente gelijk en oordeelt dat de omwonenden inderdaad worden ‘beschermd’ tegen onaanvaardbare geluidsoverlast door deze strenge planregels. De betogen van de omwonenden slagen dus niet.

Het opnemen van strakke regels in het bestemmingsplan om geluidsoverlast te beperken kan een bruikbaar middel zijn. Tegelijk is voorstelbaar dat de omwonenden met het bedenkelijke handhavingsverleden van deze horecagelegenheid bezorgd blijven of die strakke regels ook echt gaan werken. Zij hadden liever een inperking van de gebruiksmogelijkheden qua capaciteit gezien. Het is voor de omwonenden te hopen dat de gemeente voldoende capaciteit heeft om als het nodig is ook daadwerkelijk te meten of aan de strenge geluidsnormen wordt voldaan en in te grijpen bij een overtreding.

Noot: De moeilijke handhaafbaarheid van stemgeluid is een van de redenen dat er in het Activiteitenbesluit veel uitzonderingen zijn opgenomen voor de toetsing van stemgeluid. Onder de Omgevingswet gaat die uitzondering nog een stap verder. Alle gemeenten zullen straks geluidregels moeten opnemen in hun omgevingsplannen. Artikel 5.73 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) verplicht de gemeente om in het omgevingsplan te bepalen dat “de waarden voor geluid door een activiteit op geluidgevoelige gebouwen of in geluidgevoelige ruimten niet van toepassing zijn op onversterkt menselijk stemgeluid, tenzij het muziekgeluid is of daarmee is vermengd”. Kortom, de kwantitatieve norm in dB(A) is niet van toepassing op stemgeluid.

Wel mogen er op basis van het Bkl kwalitatieve regels worden gesteld, dus andersoortige regels die het stemgeluid indirect ook beperken. Daarbij kan worden gedacht aan een beperking van openingstijden – zoals in deze uitspraak aan de orde – of een maximum aantal zitplaatsen, een beperking van de oppervlakte van terrassen, gedragsregels over verplicht toezicht, etcetera. Een wettelijke grondslag voor een geluidnorm inclusief stemgeluid is er echter niet meer. Dat betekent dat het bestemmingsplan voor de bierbrouwerij in Oijen nog een tijdje van kracht zal zijn op basis van het overgangsrecht, maar uiterlijk in 2029 moet worden vervangen door een regeling in het omgevingsplan die voldoet aan de bepalingen van het Bkl. Als de wereld van het omgevingsrecht er in 2029 tenminste zo uitziet als minister De Jonge op dit moment voor ogen heeft. Niets zo veranderlijk als de politiek (en het omgevingsrecht…)

Uitbreiding bestaande bedrijventerrein ‘Ittervoort’: ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3404

Het bestaande bedrijventerrein Ittervoort wordt uitgebreid. Het plan heeft betrekking op een overgangszone naar aangrenzend agrarisch gebied. Deze overgangszone had een agrarische bestemming en krijgt dus een bedrijfsbestemming. Enkele omwonenden vrezen voor een aantasting van hun woon- en leefklimaat en gaan procederen.

Het is nog niet duidelijk welke bedrijven er zich zullen vestigen op het nieuwe deel van het bedrijventerrein. De gemeente gaat daarom uit van de theoretische verwachting dat zich drie bedrijven zullen vestigen op dit nieuwe deel. In het akoestisch onderzoek gaan zij uit van de geluidsbelasting van logistieke bedrijvigheid en het vrachtverkeer dat daaraan toe te rekenen is. De specifieke geluidsaspecten van vrachtverkeer worden dus beoordeeld.

De bezorgde omwonenden stellen dat die theoretische invulling van dit nieuwe deel van het bedrijventerrein geen representatieve invulling is van hetgeen maximaal planologisch wordt mogelijk gemaakt. Daarnaast stellen zij zich op het standpunt dat niet is geborgd dat aan het gemeentelijk gebiedsgericht geluidbeleid wordt voldaan, die normen staan los van het bestemmingsplan. De omwonenden krijgen volledig gelijk van de Afdeling.

De Afdeling overweegt dat het optrekken van vrachtwagens en laad- en losactiviteiten weliswaar bepalende geluidbronnen zullen zijn bij logistieke bedrijven, maar op grond van de planregels zijn er ook allerlei andersoortige bedrijven mogelijk in milieucategorieën 2 tot met 3.2. Er is allerlei industriële bedrijvigheid mogelijk. De mogelijke geluideffecten daarvan zijn niet onderzocht. Ook is geen rekening gehouden met de vestiging van meer dan drie bedrijven, terwijl het plan meerdere bouwvlakken kent. Er is niet gekeken naar geluidbronnen op grotere hoogte dan de hoogte van de te plaatsen schermen. Reflectie is evenmin onderzocht.

De gemeente stelt dat het niet erg is dat ze een fictieve situatie hebben gehanteerd, omdat individuele bedrijven toch aan de normen van het Activiteitenbesluit zullen moeten voldoen en het gebiedsgerichte geluidbeleid. De Afdeling volgt dat standpunt niet. Het akoestisch onderzoek dat aan een bestemmingsplan ten grondslag wordt gelegd, moet een adequaat beeld geven van de geluideffecten van een “representatieve invulling van de maximale mogelijkheden”. Gelet op de uitvoerbaarheid van het plan, moet dus ook inzichtelijk zijn of zich hier bedrijven in de toegestane milieucategorieën kunnen vestigen. Dat individuele bedrijven aan het Activiteitenbesluit moeten voldoen, sluit bovendien niet uit dat de hier toegestane bedrijven tezamen zullen leiden tot een onaanvaardbare cumulatie van geluid.

Over het gebiedsgericht geluidbeleid is de Afdeling ook duidelijk. De richtwaarden uit dit geluidbeleid gelden niet rechtstreeks voor bedrijven. In de planregels is ook niet opgenomen dat het naleven van deze richtwaarden een voorwaarde is voor het afgeven van een vergunning. Zolang de gemeente het geluidbeleid dus zelf niet toepast op dit bestemmingsplan, gaat daar geen enkele beperkende werking van uit.

De Afdeling geeft in feite een basislesje goede ruimtelijke ordening. De gemeente moet nu ofwel het bestemmingsplan aanpassen en concreter maken welke bedrijvigheid is toegestaan op dit bedrijventerrein en/of bepalen welke geluidsnormen van toepassing zijn, ofwel de gemeente moet een ruimer onderzoek doen naar de consequenties van de nu mogelijke maximale invulling van dit nieuwe deel van het bedrijventerrein en dan vaststellen of een goed woon- en leefklimaat bij de omwonenden kan worden geborgd. Dat laatste is best een behoorlijke oefening.

Motorcrossbaan te Vorden: ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3276

De Vordense Auto- en Motorclub : De Graafschaprijders” (VAMC) gebruikt al sinds 1962 tot circa 2012 zonder vergunning een motorcrossbaan in het buitengebied van Vorden. Het is de bedoeling om deze motorcrossbaan te legaliseren en gedeeltelijk te verplaatsen. Daarvoor is een omgevingsvergunning aangevraagd voor diverse activiteiten. Voor de activiteiten afwijken van het bestemmingsplan is een verklaring van geen bezwaar (vvgb) nodig van de gemeenteraad. De gemeenteraad heeft die vvgb niet verleend wegens strijd met de goede ruimtelijke ordening. Dat vecht de VAMC aan.

Uit het geluidrapport dat onderdeel is van de ruimtelijke onderbouwing, leidt de gemeenteraad af dat het woon- en leefklimaat van omwonenden onaanvaardbaar wordt aangetast. Volgens de raad zijn de aan te leggen aarden geluidwallen onvoldoende om de geluidhinder weg te nemen en hebben die geluidwallen te grote nadelige gevolgen op de natuur en het landschap. De VAMC ziet in het geluidrapport juist een onderbouwing van de aanvaardbaarheid. De discussie spitst zich daarom toe op de interpretatie van dit geluidrapport.

In het geluidrapport is gebruik gemaakt van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening. Aan de richtwaarde voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau van 40 dB(A) wordt niet voldaan. Ook niet als de aarden wallen worden gerealiseerd. Nog steeds worden dan enkele woningen te hoog belast. Enkel als het aantal crossuren wordt beperkt, kan aan een langtijdgemiddelde beoordelingsniveau van 50 dB(A) worden voldaan. De aarden wallen moeten dan ook zijn gerealiseerd.

De aarden wallen zijn ook nodig om te voldoen aan de grenswaarde van 70 dB(A) voor de maximale geluidbelasting.

Het gaat echter om twee behoorlijke geluidswallen: een wal van 2,5 meter hoog over een lengte van 112 meter en een wal van 3 meter hoog met daarop een geluidscherm van 1 meter over een lengte van 90 meter.

Het is aan de gemeenteraad om af te wegen of er gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om van de richtwaarde af te wijken tot aan de grenswaarde van 50 dB(A). Dat het kan, wil niet zeggen dat het moet.

De Afdeling gaat mee in het verhaal van de gemeenteraad. De gemeenteraad heeft vanwege de hoge geluidbelasting in combinatie met de aantasting van het landschap door de benodigde geluidwallen, mogen concluderen dat die situatie niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Dat de motorcrossbaan al 50 jaar in het gebied aanwezig is, maakt niet dat de weegschaal naar de andere kant doorslaat.

Tja, of daarmee de motorcrossbaan geheel van de kaart is geveegd, wordt niet duidelijk. Gelegaliseerd wordt deze in ieder geval niet, althans niet op de manier die de VAMC had bedacht.

Arbeidsmigranten in kantoorpand Tilburg: ABRvS 13 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3460

Een initiatiefnemer heeft een omgevingsvergunning gekregen van de gemeente Tilburg om in strijd met het bestemmingsplan een kantoorpand om te vormen voor het bieden van logies aan arbeidsmigranten. Eigenaren van enkele omliggende bedrijfsgebouwen komen hier met succes tegen op. Zij krijgen gelijk op twee fundamentele punten.

  1. In de omgevingsvergunning is niet op de juiste manier geregeld dat alleen het bieden van logies mogelijk is in het kantoorpand en er niet mag worden gewoond. Zou het kantoorpand als geluidgevoelig object moeten worden aangemerkt, dan zou dat de omliggende bedrijvigheid kunnen belemmeren. Deze terechte klacht heeft geleid tot een herstelbesluit hangende de procedure. De gemeente heeft een definitie van de term logies opgenomen, waardoor duidelijk is dat wonen niet wordt toegestaan. Het plan wordt hier echter niet mee gered.
  2. In het akoestisch onderzoek is geen rekening gehouden met een concreet uitbreidingsplan van een van de omliggende bedrijven voor een distributiecentrum en een opslaggebouw. Daardoor is de representatieve bedrijfssituatie niet goed in kaart gebracht. Ook is geen rekening gehouden met het feit dat het bedrijf volcontinu in werking is. In aanvullend geluidsonderzoek is wel rekening gehouden met de uitbreidingsplannen van dit bedrijf. De geluidbelasting op het kantoorpand waar de arbeidsmigranten moeten worden ondergebracht, blijkt hoog te zijn. Het gaat om een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau van 59 dB(A) en maximale geluidniveaus van 80 dB(A). Het bedrijf stelt dat deze geluidbelasting te hoog is om een aanvaardbaar leefklimaat te waarborgen in het kantoorgebouw. Hij krijgt gelijk. Dat het geen woningen zijn maar slechts het bieden van logies, ontslaat de gemeente er niet van om de aanvaardbaarheid te beoordelen. Zeker nu het bedrijf volcontinu in werking is..

De eindconclusie is dat de gemeente onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de relevante feiten en omstandigheden. Vooralsnog krijgt het project dus geen groen licht van de Afdeling.

Medische praktijk Castricum: ABRvS 23 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3211

Naast een woning in Castricum vestigt zich een psychologenpraktijk. Deze medische praktijk groeit kennelijk en heeft ook activiteiten in de avonduren. De inrit van de parkeerplaats ligt direct naast de woning van de buurman. De buurman ondervindt geluidshinder van de medische praktijk en vecht de omgevingsvergunning die verleend is voor de vestiging van de praktijk aan (wij gaan uit van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan, maar dat staat niet duidelijk in de uitspraak). Hij heeft succes. Op drie verschillende punten:

  1. De gemeente heeft zich gebaseerd op een onderzoek dat de vergunninghouder in de woning heeft laten uitvoeren. De buurman voert terecht aan dat de geluidbelasting op de gevel belangrijker is. Zeker nu is vastgesteld dat niet wordt voldaan aan de normen voor de maximale geluidniveaus van het Activiteitenbesluit. De maximale geluidniveaus zijn 73,5 dB(A) in plaats van de toegestane 70 dB(A). Het college heeft dus niet onderzocht of de praktijk aan het Activiteitenbesluit kan voldoen en de omgevingsvergunning dus uitvoerbaar is. Er zijn geen maatwerkvoorschriften gesteld en er zijn ook geen voornemens om dat te doen.
  2. Het feit dat de psychologenpraktijk ook een aantal malen per jaar in de avonduren open is voor ouderavonden, dat er in de avonduren af en toe wordt overgewerkt en dat in de avonduren ook schoonmaakpersoneel gebruik maakt van het parkeerterrein, is voor de Afdeling reden om vast te stellen dat de gemeente ook op dit punt haar huiswerk niet goed heeft gedaan. De gemeente heeft immers niet onderzocht wat die activiteiten in de avond en nachtperiode betekenen voor het antwoord op de vraag of het woon- en leefklimaat in de avondperiode wel aanvaardbaar is voor de buren.
  3. In deze zaak was eerder een tussenuitspraak gedaan door de rechtbank. De rechtbank heeft in die tussenuitspraak de gemeente de opdracht gegeven om er voor te zorgen dat er maatregelen worden getroffen zodat op de inrit van het parkeerterrein niet harder dan 5 km per uur wordt gereden. De gemeente heeft naar aanleiding hiervan een herstelbesluit genomen, waarin zij de voorwaarde heeft opgenomen dat een verkeersbord moet worden geplaatst met een maximumsnelheid van 5 km/uur. De medische praktijk heeft dat bord geplaatst. Dit is echter niet genoeg, aldus de Afdeling. Aan dit bord ligt geen verkeersbesluit ten grondslag. Dat was wel noodzakelijk, omdat een verkeersbord niet zonder een verkeersbesluit kan worden geplaatst. De gemeente kan hardrijders niet aanpakken op grond van de enkele aanwezigheid van dit verkeersbord. Het herstelbesluit voldoet dus niet aan de opdracht van de rechtbank.

Hoe deze zaak zal aflopen als de gemeente haar huiswerk netjes doet, is de vraag. Een verkeersbesluit voor de maximale snelheid van 5 km/uur lijkt snel genomen. Of van de daadwerkelijke handhaving veel mag worden verwacht, valt uiteraard te betwijfelen. Het zwaartepunt zal liggen bij de overschrijding van de maximale geluidniveaus. In theorie kan de gemeente maatwerkvoorschriften stellen om hogere piekniveaus toe te staan. Uit de uitspraak kan echter worden afgeleid dat de maximale geluidniveaus in de woning 51 dB(A) bedragen. Er is dan wel een stevige motivering nodig voor de aanvaardbaarheid daarvan in de avondperiode (en mogelijk ook nachtperiode).

Ligplaatsen in geluidzone buitengebied Woudrichem: ABRvS 13 september 20203, ECLI:NL:RVS:2023:3474

Het bestemmingsplan ‘Buitengebied Woudrichem herziening 2018’ is vastgesteld in 2021 en voorziet in een gedeeltelijke herziening van het gelijknamige bestemmingsplan ‘Buitengebied Woudrichem’ uit 2011. Binnen het plangebied ligt een gezoneerd industrieterrein.

In het bestemmingsplan uit 2011 was een ruime geluidzone opgenomen. Voordat de ‘herziening 2018’ werd vastgesteld in 2021, was er in 2019 al een ander bestemmingsplan vastgesteld genaamd ‘Buitengebied Hoge Maasdijk’ waarmee de geluidzone werd verkleind. Deze verkleining van de geluidzone was ingegeven door het plan om een deel van het industrieterrein te transformeren naar woongebied. Enkele bedrijfseigenaren hadden daarvoor een ontwikkelingsovereenkomst gesloten met de gemeente. Dit bestemmingsplan ‘Buitengebied Hoge Maasdijk’ was vastgesteld en in werking getreden op het moment dat de ‘herziening 2018’ in 2021 werd vastgesteld.

De gemeente maakt dankbaar gebruik van de verkleinde geluidzone. Daardoor is het geen probleem om twee ligplaatsen voor woonschepen als zodanig te bestemmen.

So far so good. Althans, zo lijkt het. Het bestemmingsplan ‘Buitengebied Hoge Maasdijk’ wordt namelijk in een andere procedure vernietigd. Het gevolg daarvan is dat de verkleinde geluidcontour ook vervalt. De oude geluidcontour uit het bestemmingsplan uit 2011 herleeft. En laten de ligplaatsen daar nu binnen liggen. De eigenaren van de bedrijven op het industrieterrein zien een probleem: nu leveren die ligplaatsen een belemmering op voor hun bedrijfsmogelijkheden.

Qua timing loopt het kennelijk allemaal zo dat ze nog op tijd zijn om beroep in te stellen tegen de ‘herziening 2018’ (of ze hadden om andere redenen al beroep ingesteld). Ze voeren aan dat de ligplaatsen ten onrechte een belemmering opleveren voor hun bedrijfsuitoefening.

De Afdeling geeft deze bedrijfseigenaren gelijk. De Afdeling overweegt met zoveel woorden dat de gemeente rekening had moeten houden met een eventuele vernietiging van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Hoge Maasdijk’ en de consequenties daarvan had moeten betrekken bij het toekennen van de bestemming voor de ligplaatsen. De ‘herziening 2018’ wordt op dit punt vernietigd.

De aanduiding in het bestemmingsplan ‘Buitengebied Woudrichem’ 2021 die de ligplaatsen mogelijk maakt, wordt vernietigd. De Afdeling geeft de gemeente de opdracht om een nieuw besluit te nemen voor deze locatie. Daarbij dient de gemeente in dit verband te onderzoeken of de ligplaatsen gelet op de milieugevolgen van bedrijfsactiviteiten op de locatie van de twee appellanten een onevenredige aantasting van hun belangen oplevert. De gemeente moet bij het onderzoek ook betrekken of de ligplaatsen door overgangsrechtelijke regelingen worden beschermd. Dat laatste is relevant, omdat de ligplaatsen – waarschijnlijk – al lang in gebruik zijn en de gemeente door de herleving van de oude geluidszone een wellicht knellende situatie heeft doen ontstaan.

Voor de gemeente is dit een wrange situatie. Het bestemmingsplan met de verkleinde geluidcontour was immers in werking getreden toen de ‘herziening 2018’ werd vastgesteld. Er liep weliswaar een beroepsprocedure, maar ondertussen was dat bestemmingsplan geldig en bevatte dat het actuele juridische kader. Toch had de gemeente niet mogen vertrouwen op een gunstige uitkomst en had ze ook rekening moeten houden met het worst-case scenario. Bij de huidige doorlooptijden van beroepsprocedures bij de Afdeling kan de ene procedure zo geruime tijd een belemmering vormen voor een opvolgende ontwikkeling.

Opheffing schorsing Kavel de Machinist: Vz.ABRvS 29 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3267

Dit is de tweede keer dat de voorzieningenrechter zich buigt over het bestemmingsplan “Kavel de Machinist” van de gemeente Rotterdam. Het plan voorziet in de realisatie van een woongebouw van maximaal 50 meter hoog met 60 nieuwe woningen en andere functies in de plint, inclusief een parkeergarage. Appellant woont in de nabijheid. Hij ervaart nu al veel overlast van het piekgeluid van trams die over de stalen 1e Coolhavenbrug rijden. Hij vreest dat deze geluidsoverlast toeneemt door weerkaatsing van dit tramgeluid tegen het nieuwe woongebouw.

Bij uitspraak van 13 februari 2023 is het bestemmingsplan geschorst, zodat op basis van dat bestemmingsplan geen omgevingsvergunning kan worden verleend (zie ECLI:NL:RVS:2023:557). De gemeente wist tijdens de procedure wel te melden dat de geluidbelasting met maximaal 0,44 dB zou kunnen toenemen, maar had volgens de voorzieningenrechter onvoldoende inzicht gegeven in de bestaande geluidbelasting. Dat had wel gemoeten, omdat de woning van appellant in een gebied met een hoge geluidbelasting ligt. Nu kon ook niet goed worden beoordeeld of een verdere toename aanvaardbaar is.

Inmiddels is er aanvullend onderzoek uitgevoerd. De gemeente vraagt daarom om opheffing van de schorsing. Dat wordt toegekend.

Uit het aanvullend onderzoek dat de gemeente heeft laten uitvoeren, volgt dat de jaargemiddelde geluidbelasting van het verkeerslawaai in de huidige situatie 63 dB Lden bedraagt (of 58 dB met aftrek als bedoeld in artikel 110g Wgh) en daarmee onder de maximale geluidnorm van 68 dB Lden (of 63 dB met aftrek) ligt. De huidige cumulatieve geluidbelasting komt volgens de memo op 65 dB. In termen van de methode Miedema kwalificeert dit als ‘tamelijk slecht’.

De locatie ligt nabij een trambaan (Parkhavenbruggen). Het geluid van trams op stalen bruggen is getoetst aan het kader van wegverkeerslawaai, waarvoor alleen de jaargemiddelde geluidbelasting (Lden) als toetswaarde geldt. Daarnaast is gekeken naar de regels voor piekgeluid, uitgaande van een normstelling van 70/65/60 dB(A) in de dag/avond/nachtperiode. Uit de memo volgt dat de trams die over de 1e Coolhavenbrug rijden in de huidige situatie een geluidniveau van circa 64 dB(A) La,eq veroorzaken. Dit geluid houdt per passage ongeveer 6 seconden aan. Dat betekent volgens de memo dat als wordt aangesloten bij de toetswaarde voor industrielawaai, in de nacht sprake is van een overschrijding van circa 4 dB(A).

Over het binnenniveau staat in de memo dat de gevelwering 30 dB bedraagt. Bij een indicatieve meting binnenshuis is een geluidniveau vanwege de tram op de brug van 34 dB(A) LA,eq gemeten.

De conclusie van de memo is dat geen sprake is van een overbelaste situatie waarin elke toename, hoe klein ook, onaanvaardbaar zou zijn.

Appellant heeft in reactie op de memo een second opinion overgelegd. In de second opinion worden de berekende geluidbelastingen niet betwist. Het aangevoerde argument is dat de overschrijding met 4 dB(A) in de nacht wordt gebagatelliseerd. Appellant wijst erop dat die overschrijdingen gedurende twee uur kunnen voorkomen, wat blijkt uit de dienstregeling. Ook zou er geen rekening zijn gehouden met het tonale karakter van het geluid en ontbreekt een integrale afweging van het woon- en leefklimaat.

In reactie hierop erkent de deskundige van de gemeente dat er sprake is van tonaal geluid. Bij de normstelling voor piekgeluiden wordt echter geen straffactor voor tonaal geluid gehanteerd, zodat dit voor de resultaten geen verschil maakt.

De voorzieningenrechter vindt de memo voldoende basis bieden voor opheffing van de schorsing. De bestaande geluidbelasting is voldoende inzichtelijk gemaakt. Volgens de voorzieningenrechter heeft de gemeente terecht gesteld dat er geen sprake is van een akoestisch overbelaste situatie. De overschrijding met 4 dB(A) in de nachtperiode maakt dat niet anders. Deze overschrijding vindt alleen plaats in de nachtperiode tussen 23:00 en 0:00 en tussen 6:00 en 7:00 uur. De toename met 0,44 dB als gevolg van het plan is beperkt. De gemeente heeft een groter gewicht mogen toekennen aan het belang van 60 nieuwe woningen, dan aan het belang van appellant om gevrijwaard te blijven van iedere toename van de geluidbelasting.

De weg is nu dus vrij voor afgifte van een omgevingsvergunning.

Noot: na de schorsing van het bestemmingsplan heeft de Afdeling op 26 april 2023 uitspraak gedaan inzake de Railterminal Gelderland, die we hier bespraken. Daarin zijn enkele vuistregels gegeven voor de beoordeling van de cumulatieve geluidbelasting. Een van de vuistregels is dat een toename van 1 dB op voorhand aanvaardbaar wordt geacht, ongeacht de kwalificatie volgens de methode Miedema. Onder verwijzing naar die uitspraak was een kortere klap dus ook denkbaar geweest.

halsten divider copy 6